Schadevergoeding en financiering
Zoeken in de index
Vraag
Een bestuursorgaan mag volgens artikel 7.14 Waterwet een verzoek tot vergoeding van schade afwijzen na verloop van 20 jaar na gebeurtenis. Dit veronderstelt dat de tijd begint te lopen na de gebeurtenis (vb. grondwaterwinning). Hoe moet dit worden gelezen?
Antwoord
Deze termijnen komt overeen met de algemene toegepaste verjaringstermijnen binnen het bestuursrecht, dat overigens aansluit op de algemeen gehanteerde systematiek van verjaring in het Burgerlijk Wetboek. In verband met de rechtszekerheid kent het Nederlandse recht een zogenoemde bevrijdende of extinctieve verjaring. Deze termijn bedraagt in zijn algemeenheid twintig jaar na verloop van de schadeveroorzakende gebeurtenis. In het Burgerlijk Wetboek wordt onder gebeurtenis verstaan een plotseling optredend feit, een voortdurend feit of een opeenvolging van feiten. Als de gebeurtenis bestaat uit een voortdurend feit (zoals een grondwateronttrekking), dan begint de termijn van twintig jaar te lopen nadat dit feit is opgehouden te bestaan, in het voorbeeld dus inderdaad nadat de grondwateronttrekking gestaakt wordt.
Zie het digitale Handboek Water de pagina: Schadevergoeding aan derden
Vraag
Er was een financieringsregeling voor saneringen op grond van de Wbb. Is daar iets soortgelijks voor teruggekomen in de Waterwet?
Antwoord
Het geld voor de aanpak van verontreinigde waterbodems door de regionale diensten van RWS zal door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar worden gesteld. Dit is niet anders dan onder de Wbb het geval was. Voor ingrepen in de waterbodem van regionale wateren door waterschappen is financiering beschikbaar op grond van het "Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties". Te vinden op de site van de Rijksoverheid.
Zie in het digitale Handboek Water de pagina's
Vraag
Als meer dan de onevenredige schade wordt vergoed, bijvoorbeeld om meer draagvlak voor een project te verkrijgen, past dit dan nog binnen de regels van staatssteun?
Antwoord
Allereerst past het niet binnen de regels van de Waterwet om meer te vergoeden dan de onevenredige schade (die niet redelijkerwijze niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven), en daarnaast mag de overheidsvergoeding ook om andere financieel- economische en juridische redenen niet hoger zijn dan de werkelijk geleden schade. Voor meer informatie over dan wel hulp bij vragen over staatssteun kan het best te raden worden gegaan bij Europa decentraal dat op dit terrein gespecialiseerd is.
Zie in het digitale Handboek Water de pagina: Schadevergoeding aan derden
Vraag
In artikel 2.34 van de Invoeringswet Waterwet staat dat de artikelen 7.14 tot en met 7.17 Waterwet (over schadevergoeding) niet van toepassing zijn "indien de schade is veroorzaakt door de uitoefening van een taak of bevoegdheid die plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van die artikelen". Dit betekent dat het oude recht (art 2.34 lid 2 en buitenwettelijke regelingen) nog tot 20 jaar na inwerkingtreding van toepassing is. Immers tot 20 jaar na de schadeveroorzakende gebeurtenis kan nog een verzoek om schadevergoeding worden ingediend.
Antwoord
Het overgangsrecht van art. 2.34 Invoeringswet Waterwet kan inderdaad lang doorwerken. Er is wel een beperking ten opzichte van de in de vraagstelling aangehaalde termijn van 20 jaar: schade moet volgens artikel 3:310 Burgelijk Wetboek worden geclaimd binnen 5 jaar nadat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de oorzaak daarvan.
Zie in het digitaal Handboek Water de pagina: Schadevergoeding aan derden
Vraag
Wij zijn als provincie en waterschappen gestart om de vernattingsschaderegeling te herzien. Dit is een regeling om overeenstemming te creëren over de vergoeding van schade door vernattingsmaatregelen. Mag dit wel in het licht van de Waterwet?
Antwoord
Uitgangspunt is dat de publiekrechtelijke weg gevolgd wordt. De Waterwet verbiedt echter niet dat een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten. De schadevergoedingsbepaling van artikel artikel 7.14 Waterwet dient in die gevallen als vangnet. Komen bestuursorgaan en eigenaar er niet uit, dan kan de eigenaar altijd nog een verzoek om schadevergoeding indienen (op grond van artikel 7.14). In gevallen
waarin tot een overeenkomst is gekomen, zal de schade die vervolgens mogelijk toch nog wordt geclaimd op grond van artikel 7.14 Waterwet worden beschouwd als 'anderszins verzekerd'. Deze zal dan ook voor rekening van de gedupeerde blijven.