Legger
Zoeken in de index
Vraag
De legger wordt ter inzage gelegd, waarbij alle gegevens voor de legger digitaal beschikbaar zijn. Is het voldoende dat bij de terinzagelegging van de legger deze gegevens digitaal kunnen worden geraadpleegd of moeten deze gegevens ook analoog (dus op papier) ter inzage worden gelegd?
Antwoord
De legger wordt meestal voorbereid met toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb. Het ontwerp van de legger en de definitieve legger moeten bij die procedure ter inzage worden gelegd (zie artikel 3:11 en 3:44 Awb). Deze terinzagelegging moet analoog plaatsvinden. De digitalisering van de overheid is nog niet zo ver gevorderd dat het toegestaan is om ontwerpbesluiten uitsluitend digitaal ter inzage te leggen. Zelfs bij bestemmingsplannen, die verplicht digitaal ter inzage moeten worden gelegd, is ook nog steeds analoge terinzagelegging vereist. Het is echter voldoende dat één exemplaar ter inzage wordt gelegd, logischerwijs op het kantoor van het Waterschap. Voor eventuele afschriften die een belanghebbende zou willen meenemen, kunnen de gemaakte kosten hiervoor in rekening worden gebracht.
Vraag
Wat is de procedure bij het opstellen van een legger?
Antwoord
De procedure voor de voorbereiding en vaststelling van een legger is niet nader bepaald in de Waterwet of het Waterbesluit. Voor zover de verplichting rust op de waterschappen, worden bij of krachtens provinciale verordening (of in een algemene inspraakverordening) nadere regels gesteld ten aanzien van de procedure. Voor zover er bij wettelijk voorschrift niet in wordt voorzien, kan het betrokken bestuursorgaan afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaren. Het besluit tot vaststelling van de legger is in veel gevallen niet appellabel.
Zie het digitale Handboek Water de pagina: leggers
Vraag
Kan een waterbeheerder een sanctie opgelegd krijgen als er geen legger wordt gemaakt?
Antwoord
De waterbeheerders hadden vanaf de inwerkingtreding van de Waterwet (december 2009) drie jaar de tijd om aan de leggerplicht voor andere waterstaatswerken dan primaire waterkeringen (zoals oppervlaktewaterlichamen)
te voldoen. Voor primaire waterkeringen gold al veel langer een leggerplicht (op grond van de Wet op de waterkering die is opgegaan in de Waterwet). De wet kent geen echte sanctiemogelijkheid ten aanzien van waterbeheerders die niet voldoen aan de leggerplicht binnen deze termijn van drie jaar. Een aanwijzing aan een waterschap (door de provincie) is mogelijk, maar van dezen mogelijkheid wordt zelden gebruik gemaakt. Waterbeheerders er zelf uiteraard ook zelf belang bij om de ligging, vorm, constructie en afmeting van het waterstaatswerk goed vast te leggen.
Zie ook het digitale Handboek Water de pagina: leggers
Vraag
Is de vaststelling van de legger op basis van de Waterwet (artikel 5.1) een besluit als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)?
Antwoord
Een besluit tot vaststelling van de legger is in beginsel geen besluit als bedoeld in de Awb omdat
hieraan geen rechtsgevolgen zijn verbonden. Feitelijk wordt alleen 'de bak' waarover de waterbeheerder het beheer uitvoert genormeerd. Sinds 1 juli 2014 is in bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht uitdrukkelijk bepaald dat een legger niet voor bezwaar en beroep vatbaar is, tenzij het gaat om de vaststelling of wijziging van de ligging van een beschermingszone of waterbergingsgebied (Zie Wet tot wijzing van de Waterwet en enkele andere wetten, Stb. 2014, nr. 21).
Zie ook het digitale handboek water de pagina: leggers