Doelstellingen en normen
Zoeken in de index
Vraag
Gelden de landelijke doelstellingen voor saneringen voor de bodem ook voor de waterbodem? De landelijke doelstelling zijn: in 2015 worden alle spoedlocaties beheerst en in 2030 moeten alle locaties geschikt zijn voor de beoogde functie.
Antwoord
Nee, voor de waterbodem zijn de doelstellingen van de Waterwet (waaronder de milieudoelen van de Kaderrichtlijn water) en de daaraan verbonden termijnen bepalend. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn water moeten in principe in 2015 zijn bereikt. Daarbij is fasering mogelijk voor twee planperiodes van 6 jaar (tot 2017), overeenkomstig de bepalingen van de Kaderrichtlijn water.
Zie de pagina Verontreiniging bodem en oever in het Handboek Water
Vraag
Wat zijn de normen voor de oppervlaktewaterkwaliteit voor de prioritaire stoffen aangezien het MTR (maximaal toelaatbaar risico) niet meer geldig is?
Antwoord
De huidige normen voor de oppervlaktewaterkwaliteit zijn te vinden op de website van het RIVM (Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu)Risico's van stoffen.
Vraag
Wat is verandert op het gebied van normering bij de inwerkingtreding van de Waterwet?
Antwoord
Met de inwerkingtreding van de Waterwet zijn voor het eerst normen voor regionale wateroverlast vastgesteld. Deze normen zijn te vinden in de provinciale waterverordeningen en zijn veelal gelijk aan de werknormen die al in het Nationaal Bestuursakkoord Water te vinden waren.
Een ander nieuw element in de normering is de verdringingsreeks. Dit is een rangorde van belangen, waarmee de waterbeheerder rekening moet houden in situaties van watertekort. Aan belangen die hoger in de rangorde staan (zoals de waterveiligheid, het voorkomen van onherstelbare schade aan ecosystemen en de leveringszekerheid van drinkwater en energie) wordt voorrang gegeven bij de verdeling van het beschikbare zoetwater.
De Waterwet zelf verandert weinig aan de normering voor lozingen. De vaststelling van de waterplannen en beheerplannen, waarin is aangegeven welke maatregelen worden genomen om de doelen van de kaderrichtlijn water te halen, kunnen wel gevolgen hebben voor de toetsing van bestaande en nieuwe lozingen. Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van het Nationaal Waterplan, het Beheerplan Rijkswateren 2009-2015 en de regionale waterplannen. In deze plannen wordt onder meer het Besluit kwaliteitseisen monitoring water en de onderliggende ministeriële regeling monitoring kaderrichtlijn water ten uitvoer gebracht. Deze regelgeving bevat nieuwe doelstellingen voor onder meer de stoffen, die voorheen onder de Regeling gevaarlijke stoffen oppervlaktewateren vielen. In de waterplannen is per waterlichaam nader uitgewerkt wat de doelstelling voor stoffen precies inhoudt en of deze gehaald zal worden dan wel of er een beroep wordt gedaan op een uitzondering.
Daarnaast zijn in de waterplannen ecologische doelen vastgesteld voor alle KRW-waterlichamen. Deze zijn met name relevant bij de toetsing van nieuwe fysieke projecten in en rond KRW-waterlichamen. In het Beheerplan Rijkswateren 2009-21015 is een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen opgenomen, dat door Rijkswaterstaat zal worden gehanteerd. Voor de waterschappen is een vergelijkbaar toetsingskader vastgesteld door de UvW. Beide toetsingskaders vervangen de oude Leidraad KRW, vergunningverlening en handhaving op grond van de Wvo.
Zie ook de pagina's Doelstellingen en Verdringingsreeks in het Handboek Water.