Belangrijkste wijzigingen door Waterwet

De Waterwet is eind 2009 van kracht geworden. Hieronder vindt u een opsomming van de belangrijkste veranderingen door de komst van de Waterwet en onderliggende regelgeving. Sinds de inwerkingtreding zijn er enkele wetswijzigingen geweest. De belangrijkste hiervan zijn verwerkt in de opsomming.

Wat is anders aan de Waterwet

  • Watersysteem centraal:
    In de Waterwet staat het watersysteem centraal en zijn de doelstellingen van het waterbeheer gericht op het duurzaam goed functioneren van het watersysteem.
  • Taken en bevoegdheden:
    Deze zijn duidelijker vastgelegd dan voorheen het geval was. Rijk en provincies zorgen vooral voor het strategische beleid en de normstelling op nationaal respectievelijk regionaal niveau. Ook zorgen zij voor de noodzakelijke doorwerking van water in aanliggende gebieden zoals milieu, (natte) natuur en ruimte en stellen zij de functies van de watersystemen vast. De waterschappen zijn belast met het regionale operationele waterbeheer, waaronder het operationele grondwaterbeheer. Gemeenten hebben enkele watertaken in het bebouwde of te bebouwen stedelijke gebied, waaronder de grondwater- en hemelwaterzorgplicht zoals die sinds 1 januari 2008 waren opgenomen in de Wet op de waterhuishouding.
  • Plannenstelstel :
    De Waterwet kent, net als voorheen, een duidelijk plannenstelsel. Inhoudelijk is er ten opzichte van de oude situatie niet heel veel gewijzigd. Wel is de naamgeving enigszins aangepast. Sinds 2012 heeft, tezamen met de Deltacommissaris en het Deltafonds, ook het Deltaprogramma een plek in de Waterwet. Dit programma geeft, kort gezegd, de benodigde maatregelen en voorzieningen in verband met de opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.
  • Eén Watervergunning:
    Er is nog slechts één watervergunning voor alle handelingen in het watersysteem. Voor burger en bedrijf betekent dit dat één aanvraag volstaat, ook al zijn er soms verschillende overheden in beeld. Er is immers maar één bevoegd gezag voor zowel de vergunningverlening als de handhaving. Vergeleken met de situatie vóór de Waterwet heeft dit voor de overheidspraktijk forse gevolgen. Van de verschillende bevoegde-gezaginstanties wordt een goede samenwerking verwacht. Voor de burger en het bedrijfsleven is het gemakkelijker geworden om een watervergunning aan te vragen. Via het Omgevingsloket online. kan sinds 1 april 2012 naast de omgevingsvergunning (op grond van de Wabo) ook de watervergunning worden aangevraagd. Ook kunnen de diverse meldingen op grond van Waterwet en -regelgeving worden gedaan via dit digitale loket. Zie hiervoor nader de pagina ‘Vergunningen en meldingen'
  • Meer algemene regels:
    De vergunningplicht is en wordt meer en meer vervangen door een meldingplicht op basis van voor iedereen geldende algemene regels. Deze zijn bijvoorbeeld opgenomen in het Waterbesluit, de Waterregeling of de keur van het waterschap. Meldingen kunnen bijvoorbeeld aan de orde zijn bij kleinere grondwateronttrekkingen, de aanleg van een steiger of een lozing in een oppervlaktewaterlichaam. Voor lozingen zijn algemene regels opgenomen in het Activiteitenbesluit (AB), het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) of het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi).
  • Vrijstellingen van vergunningplicht:
    Sinds de invoering van de Waterwet eind 2009 zijn de mogelijkheden tot vrijstelling van de watervergunningplicht uitgebreid voor het gebruik maken van rijkswaterstaatswerken voor ‘activiteiten van ondergeschikt belang'. Voorbeelden van in de Waterregeling genoemde activiteiten van ondergeschikt belang zijn het plaatsen van vlaggenmasten en het vervangen van objecten
  • Relatie water en ruimte:
    De Waterwet verbetert de doorwerking van water in andere beleidsterreinen, met name in het ruimtelijke domein. De relatie water en ruimtelijke ordening is ook in juridische zin steeds hechter te noemen.
  • Waterbodems
    De regeling voor waterbodems is niet langer opgenomen in de Wet bodembescherming, maar heeft een plek gekregen in de Waterwet. Voor een samenvatting hiervan verwijzen wij u naar de pagina ‘Brochures' waar u nadere informatie vindt over de betekenis hiervan voor de praktijk.
  • Alle indirecte lozingen onder de Wabo:
    Voor indirecte lozingen (veelal lozingen op het gemeentelijke rioolstelsel) is enkel nog het Wabo-bevoegde gezag in beeld. Waar sommige (categorieën van) bedrijven tot aan de inwerkingtreding van de Waterwet nog een lozingsvergunning (Wvo-vergunning) bij het waterschap of Rijkswaterstaat moesten aanvragen voor een indirecte lozing, is deze vergunningplicht vervallen. De waterbeheerder heeft nu een bindend adviesrecht. Daarnaast heeft de waterbeheerder zijn toezichthoudende bevoegdheid behouden. De handhavingsmogelijkheden berusten bij het Wabo-bevoegde gezag.
  • Rol provincie bij peilbesluiten:
    Het goedkeuringsbesluit van de provincie voor peilbesluiten is vervallen.
  • Leggerplicht Rijkswaterstaat:
    Rijkswaterstaat heeft te maken gekregen met een verruiming van de leggerplicht.

Zie Handboek Water