Achtergrond Waterwet
De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering' centraal. Omdat de Waterwet een echte watersysteemwet is, betekent dit dat niet alles wat met waterbeheer (in de brede zin van het woord) te maken heeft is verankerd in de Waterwet. De Waterschapswet is als organieke wet voor de waterschappen gewoon blijven bestaan, het riolerings- c.q. afvalwaterketenbeheer is nog altijd opgenomen in de Wet milieubeheer (en deels in de Wabo) en voor de regeling met betrekking tot de openbare drinkwatervoorziening geeft de Drinkwaterwet het wettelijke kader. Ten slotte is van belang in te zien dat de bescherming van de kwaliteit van het grondwater grotendeels nog is voorbehouden aan de Wet bodembescherming en de daarop gebaseerde uitvoeringsregels.
De Waterwet heeft de volgende wetten vervangen:
De linken hieronder tonen deze wetten zoals ze waren op 21 december 2009 dus voordat de Waterwet was ingevoerd.
- Wet op de waterhuishouding
- Wet op de waterkering
- Grondwaterwet
- Wet verontreiniging oppervlaktewateren
- Wet verontreiniging zeewater
- Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904)
- Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'); het 'droge' deel van deze wet in nog van kracht: de actuele Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
- Waterstaatswet 1900
- Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming
De Waterwet en de daaronder liggende Waterbesluit en Waterregeling zijn op 22 december 2009 van kracht geworden. Tegelijkertijd zijn ook de ‘waterverordeningen' van de provincies en de waterschappen van kracht geworden. Ook deze moesten immers worden aangepast aan de nieuwe integrale wet.
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten.
Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om overstromingen te voorkomen en om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.