Veranderingen normering bij Waterwet

Vraag

Wat is verandert op het gebied van normering bij de inwerkingtreding van de Waterwet?

Antwoord

Met de inwerkingtreding van de Waterwet zijn voor het eerst normen voor regionale wateroverlast vastgesteld. Deze normen zijn te vinden in de provinciale waterverordeningen en zijn veelal gelijk aan de werknormen die al in het Nationaal Bestuursakkoord Water te vinden waren.

Een ander nieuw element in de normering is de verdringingsreeks. Dit is een rangorde van belangen, waarmee de waterbeheerder rekening moet houden in situaties van watertekort. Aan belangen die hoger in de rangorde staan (zoals de waterveiligheid, het voorkomen van onherstelbare schade aan ecosystemen en de leveringszekerheid van drinkwater en energie) wordt voorrang gegeven bij de verdeling van het beschikbare zoetwater.

De Waterwet zelf verandert weinig aan de normering voor lozingen. De vaststelling van de waterplannen en beheerplannen, waarin is aangegeven welke maatregelen worden genomen om de doelen van de kaderrichtlijn water te halen, kunnen wel gevolgen hebben voor de toetsing van bestaande en nieuwe lozingen. Dit is het gevolg van de inwerkingtreding van het Nationaal Waterplan, het Beheerplan Rijkswateren 2009-2015 en de regionale waterplannen. In deze plannen wordt onder meer het Besluit kwaliteitseisen monitoring water en de onderliggende ministeriële regeling monitoring kaderrichtlijn water ten uitvoer gebracht. Deze regelgeving bevat nieuwe doelstellingen voor onder meer de stoffen, die voorheen onder de Regeling gevaarlijke stoffen oppervlaktewateren vielen. In de waterplannen is per waterlichaam nader uitgewerkt wat de doelstelling voor stoffen precies inhoudt en of deze gehaald zal worden dan wel of er een beroep wordt gedaan op een uitzondering.

Daarnaast zijn in de waterplannen ecologische doelen vastgesteld voor alle KRW-waterlichamen. Deze zijn met name relevant bij de toetsing van nieuwe fysieke projecten in en rond KRW-waterlichamen. In het Beheerplan Rijkswateren 2009-21015 is een toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen opgenomen, dat door Rijkswaterstaat zal worden gehanteerd. Voor de waterschappen is een vergelijkbaar toetsingskader vastgesteld door de UvW. Beide toetsingskaders vervangen de oude Leidraad KRW, vergunningverlening en handhaving op grond van de Wvo.

Zie ook de pagina's Doelstellingen en Verdringingsreeks in het Handboek Water.