Algen

Algen:

Inhoud:

  • Drijflagenmodule DBS en toepassing op IJsselmeer, Markermeer, Volkerak en Zoommeer
  • Limiterende factoren voor algengroei
  • Monitoring van algenbloei - early warning drijflagen
  • Toxische cyanobacteriën, voorkomen in plaats en tijd
  • Workshop blauwalgen, raamwerk voor een model voor blauwalgen
  • Schadelijke effecten van cyanobacterietoxines in het voedselweb van het IJsselmeer
  • Bestrijding van de overlast door Microcystis bloei door reductie van de entpopulatie
  • Stuurbaarheid soortensamenstelling fytoplankton
  • DYNATOX: dynamiek, toxine inductie, vroegtijdige waarneming toxische cyanobacteriën

Drijflagenmodule DBS en toepassing op IJsselmeer, Markermeer, Volkerak en Zoommeer

Uitvoering:

In 1997, WL (nu Deltares)

Beschrijving:

Er zijn in het kader van het project 'Toepassing van DBS op het IJsselmeer en Markermeer' een aantal waterkwaliteitsberekeningen uitgevoerd waarin onder andere fytoplanktonproductie en direct daaraan gerelateerde processen zijn berekend. Onderdeel van dit instrumentarium is een drijflaagmodule: een module die het voorkomen en de verspreiding van drijflagen voorspelt. De module bestaat uit 3 onderdelen: biomassa-berekening, fuzzy-logic drijflagenmethodiek, en een transportmodel. Toepassing is uitgevoerd met een fijnmazige gebiedsschematisatie van 1x1 km (1988 en 1989 NOAA-satelliet).

Rapport/artikel:

Limiterende factoren voor algengroei

Uitvoering:

In 1999 door RWS-RIZA (nu Waterdienst)

Beschrijving:

Onderzocht is in hoeverre concentraties opgeloste nutriënten (stikstof of fosfor) algengroei in meren en plassen limiteren. Op basis van de studie bleek dat voor het aantonen van algenlimitatie de gangbare detectielimieten van de meeste waterbeheerders voor zowel opgelost P als de opgelost N (NO3,NO2 en NH4) te hoog zijn ten opzichte van de waarden waar limitatie kan optreden. Het is aan te bevelen analysemethoden toe te passen met detectielimieten van maximaal 0,001 mg P/l voor PO4-P en 0,010 mg N/l voor zowel NOx-N (de som van nitraat+nitriet) als voor NH4-N (Thans veelal 0,05 en 0,25 mg/l voor P en N).
Nutriëntenlimitatie van algen lijkt in de tijd toe te nemen. Van 1980 t/m 1996 is de fractie monsters met een opgelost P < 0,05 mg/l landelijk toegenomen van 30 naar 70%. Voor totaal opgelost N is de fractie met < 0,25 mg/l gedurende deze periode vrijwel gelijk gebleven tussen 40 en 50%.
Naast limitatie van algengroei door nutriënten is tevens gekeken naar top-down limitatie van de algenbiomassa door zoöplankton. Bij dominantie van draadvormige blauwalgen is de graasdruk aanzienlijk lager dan in overige meer-jaren. Bij afwezigheid van deze dominantie is een invloed wel aantoonbaar. Een verband tussen graas door zoöplankton en N- of P-limitatie kon niet aangetoond worden.

Rapport/artikel:

R. Portielje & D.T van der Molen (1999). Limiterende factoren voor algengroei. STOWA rapport 99-30. RIZA rapport 99.059. ISBN 9057730804.

Monitoring van algenbloei - early warning

Uitvoering:

Van 1998 - 2001 door RWS-RIZA, WL Delft Hydraulics, VU-IVM, MD, RIKZ

Beschrijving:

Monitoring van meren is noodzakelijk om de ontwikkeling van het ecosysteem te volgen. Indien er sprake is van bloei van (toxische) cyanobacteriën is het bovendien van belang om recreanten tijdig te kunnen waarschuwen. In diverse projecten ontwikkelen genoemde instituten kwalitatief hoogwaardige en kostenbewuste monitoringstechnieken. Vooral het optimaal combineren van diverse informatiestromen - in situ data, remote sensing en modellen staat centraal. Daarnaast werd een early warning systeem ontwikkeld dat waarschuwt voor het optreden van drijflagen van cyanobacteriën in het IJsselmeer. Hierbij werd gebruik gemaakt van fuzzy logic.

Rapport/artikel:

WL (1998) Drijflagenmodel IJsselmeer. Diverse rapportages en publikaties in voorbereiding.

Toxische cyanobacteriën

Uitvoering:

In opdracht van STOWA door AquaSense.

Beschrijving:

Cyanobacteriën zijn hinderlijk in met name zwemwateren. Bij overmaat ontstaan gifgroene drijflagen die erg stinken. Cyanobacteriën zijn niet alleen hinderlijk, maar kunnen ook een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het (aquatisch) milieu, aangezien ze zeer giftige stoffen uit kunnen scheiden. De STOWA financiert onderzoek naar de variatie in het voorkomen van deze gifstoffen in plaats en in tijd. De resultaten van het onderzoek zijn belangrijk voor de regionale waterbeheerders bij het beheer van zwemwater.

Rapport/artikel:

Tineke Burger, 1999. Toxische cyanobacteriën. Voordracht op Platform Ecologisch Herstel Meren en Plassen met samenvatting in het verslag van 3 juni 1999.

Workshop Blauwalgen

Uitvoering:

In opdracht van STOWA door Arcadis Heidemij

Beschrijving:

Er is een workshop georganiseerd waarin ecologen, modelleurs en mensen uit de praktijk zijn samengebracht om een overzicht te krijgen van de kennis over het gedrag van en de processen die een rol spelen bij de groei van blauwalgen. Binnen de workshop zijn verbanden gelegd tussen de bestaande ecologische modellen en ecologische kennis, rekening houdend met waterbeheer. Resultaat van de workshop is een raamwerk voor een model voor blauwalgen. Eindproduct is een verslag van de workshop en een aanbeveling waarin wordt aangegeven hoe bestaande modellen voor algengroei kunnen worden verbeterd. Een modelconcept zal worden gepresenteerd, dat kan worden in geïmplementeerd in bestaande pakketten voor het simuleren van de waterkwaliteit.

Schadelijke effecten van cyanobacterietoxines in het voedselweb van het IJsselmeer

Uitvoering:

Van 1996 - 2002 door AquaSense i.o.v. RIZA (opdrachtgevers HK-WONS en RDIJ)

Beschrijving:

Ruimtelijke en temporele dynamiek van cyanobacterie toxines (microcystines) in het IJsselmeer. Doorgifte van microcystines in het voedselweb (via zoöplankton en driehoeksmosselen aan vis en vogels); vaststellen van potentieel schadelijke effecten (gedrag, groei voortplanting, sterfte) op zoöplankton, mosselen, vis en watervogels.

Ecologische effecten van cyanobacterietoxines. RIZA Nota 96.079.

Rapport/artikel:

Voortgangsrapportages diverse jaren, publikaties in voorbereiding


Bestrijding van de overlast door Microcystis bloei in het Volkerak Zoommeer door reductie van de entpopulatie

Uitvoering:

Van 1999 - 2003 door Jolanda Verspagen (UvA), begeleiding Petra Visser (UvA)

Beschrijving:

Het onderzoek gaat uit van de hypothese dat de bloei van Microcystis in het VZM toeneemt door het geleidelijk opbouwen van een ent. Slechts indien de ent van Microcystis in het voorjaar voldoende groot is zal overlast in de zomer ontstaan. Het onderzoek toetst deze stelling en bekijkt in hoeverre de omvang van de ent manipuleerbaar is.
Het onderzoek moet de volgende gegevens opleveren:

  • Wat is de rol van de omvang van de ent voor de concurrentiekracht van cyanobacteriën?
  • Kwantificering van het uitzinken van de Microcystis populatie in het najaar;
  • verspreiding, abundantie en vitaliteit van Microcystis op het sediment van het Volkerak-Zoommeer (winter);
  • tijdstip van het vrijkomen van de ent en omvang van de ent in verschillende delen van het Volkerak-Zoommeer (voorjaar);
  • condities in en op het sediment gedurende de winter en het voorjaar; condities tijdens het vrijkomen van de ent;
  • experimenteel bepaalde condities die leiden tot het vrijkomen van Microcystis vanaf het sediment.
  • is Microcystis voldoende geconcentreerd aanwezig om manipulatie van de entpopulatie mogelijk te maken?;
  • welke ingrepen leiden tot hetzij een verminderde vitaliteit van Microcystis, hetzij een reductie van de entpopulatie van de cyanobacterie.

Rapport/artikel:

UvA - ARISE-MB (1999). Reductie van de blauwalgenbloei in het Volkerak-Zoommeer. Literatuurstudie.
Voortgangsrapportages diverse jaren.