Nevengeulen

Om de waterkwaliteit te verbeteren en om ruimte voor de rivier te creëren worden nevengeulen aangelegd. De effectiviteit van deze geulen is onderzocht en er is een handreiking voor de inrichting van nevengeulen geschreven

Wat zijn nevengeulen?

Nevengeulen zijn wateren die parallel aan de hoofdgeul door de uiterwaard stromen. Aan het begin en het einde staan ze in verbinding met de rivier.

Waarom leggen we nevengeulen aan?

Rond 1900 zijn de Nederlandse rivieren ingrijpend ‘genormaliseerd'. Slingerende rivieren zijn rechtgetrokken, met honderden kribben is het water in één diepe geul gedwongen en zomerkaden houden de uiterwaarden zo lang mogelijk droog. Deze ingrepen hebben voordelen opgeleverd voor veiligheid, scheepvaart en landbouw. Voor de natuur van de rivier is echter veel verloren gegaan. In de diepe, snelstromende hoofdgeul voelen winde, rivierfonteinkruid en rivierrombout zich niet meer thuis. In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water. Daardoor neemt de veiligheid toe. Zowel voor de Kaderrichtlijn Water als voor Ruimte voor de Rivier en Maaswerken worden langs de Rijntakken en de Maas nevengeulen aangelegd.

Hoe en waar deze geulen het beste aangelegd kunnen worden is samengevat in een poster en een handreiking voor de inrichting van nevengeulen.