Ecosysteemanalyse

Onderzoek algemeen, ecosysteemanalyse:

Inhoud

zie ook onderzoek WLB Amsterdam: Natuurontwikkeling in Loenderveen

Vierde Eutrofiëringsenquête Meren en Plassen

Uitvoering:

In 1997-1998 door Rob Portielje & Diederik van der Molen

Beschrijving:

Trendanalyse op meetgegevens die verzameld zijn door de waterbeheerders heeft uitgewezen dat de eutrofiëringstoestand van de Nederlandse meren en plassen in de periode 1980-1996 aanzienlijk verbeterd is. In circa 70% van de meren met ten minste acht jaren gegevens zijn de zomergemiddelde totaal-P, totaal-N en chlorofyl-a concentraties gedaald, terwijl in een ongeveer even groot percentage het zomergemiddeld doorzicht is toegenomen.

Tevens zijn relaties tussen waterkwaliteitsvariabelen (nutriëntengbelasting en -concentraties, chlorofyl-a, doorzicht) afgeleid, en is gekeken naar de invloed van zoöplankton, waterplanten en systeemkenmerken

Rapport/artikel:

1. Portielje R. & D.T van der Molen (1997). Trendanalyse eutrofiëringstoestand van de Nederlandse meren en plassen, deelrapport I voor de Vierde Eutrofiëringsenquête. RIZA-rapport 97.060. ISBN 9036951062, 90 pp.

2. Portielje, R. & D.T. van der Molen (1998). Relaties tussen eutrofiëringsvariabelen en systeemkenmerken van de Nederlandse meren en plassen. RIZA rapport 98.007. ISBN 9036951585, 98 pp.

3. Portielje, R. & D.T van der Molen (1998). Trend-analysis of eutrophication variables in The Netherlands. Wat. Sci. Tech. 37, 235-240.

4. Van der Molen, D.T., R. Portielje & S.P. Klapwijk (1998). Vierde Eutrofiëringsenquête van de Nederlandse meren en plassen. H2O 31, 16-22.

5. Portielje, R. & D.T. van der Molen (1999). Relationships between eutrophication variables: from nutrient loading to transparency. Hydrobiologia. 408/409, 375-387.

6. Van der Molen, D.T. & R. Portielje (1999). Multi-lake studies in The Netherlands: trends in eutrophication. Hydrobiologia 408/409, 359-365.


Belevingswaarde van oppervlaktewater

Uitvoering:

In 1999 door TNO/MEP

Beschrijving:

TNO werkt in opdracht van het RIZA aan het verhogen van de belevingswaarde van oppervlaktewater. Er wordt gewerkt aan een handleiding voor waterbeheerders om het begrip belevingswaarde concreet te maken, en maatregelen voor te stellen voor het verhogen van de belevingswaarde van oppervlaktewater. Het verhogen van de belevingswaarde kan zeer goed samengaan met het verhogen van de natuurwaarde van water.

RijksWateren-Ecotopen-Stelsels

Uitvoering:

Vanaf 1994 door RIZA

Beschrijving:

Voor meren en andere watersystemen zijn ruimtelijke eenheden vastgelegd die min of meer homogeen zijn voor een aantal abiotische en biotische kenmerken. Ecotopen vormen hiermee een hulpmiddel om kennis ruimtelijk inzichtelijk te maken ten behoeve van onderzoek, beheer en beleid. Ontwikkelingen rond ecotopen worden gevolgd en deels georganiseerd vanuit het coördinatieteam Rijkswateren Ecotopen Stelsels.

Rapport/artikel:

Van der Meulen, Y.A.M., 1997. Rijkswateren-Ecotopen-Stelsels. Meren Ecotopen Stelsel. RIZA nota 97.076.

Wolfert, H.P., 1996. Rijkswateren-Ecotopen-Stelsels. Uitgangspunten en plan van aanpak. RIZA nota 96.050, ISBN 9036950163.

Stabiliteit van de Veluwerandmeren

Uitvoering:

In 1999 door RIZA (M-L. Meijer, R. Portielje, R. Noordhuis, W. Joosse, M. van den Berg, B. Ibelings, E. Lammens, H. Coops, D. van der Molen)

Beschrijving:

De helderheid van het water van de Veluwerandmeren is vanaf 1995 sterk toegenomen. De beheerder, Directie IJsselmeergebied, wilde graag weten wat hiervoor de oorzaken waren en of de situatie in de toekomst zo zou blijven bij een verwachte stijging van de fosfaatbelasting in de komende dertig jaar. Het RIZA komt tot de conclusie dat de reductie van de P-concentratie en de ontwikkeling van kranswieren essentieel zijn geweest voor het herstel. Waarschijnlijk heeft een reductie van de visstand het herstel in beide meren versneld. Voor de toekomst dienen maatregelen te worden genomen om de P-concentratie laag te houden.

Rapport/artikel:

Stabiliteit van de Veluwerandmeren
M-L. Meijer, R. Portielje, R. Noordhuis, W. Joosse, M. van den Berg, B. Ibelings, E. Lammens, H. Coops D. van der Molen. RIZA rapport 99.054

Het voedselweb van IJsselmeer en Markermeer

Veldgegevens, hypotheses, modellen en scenario's. Effecten van nutriëntenbelasting en visserij op ecosysteem.

Uitvoering:

In 1993-1999 door Eddy Lammens

Beschrijving:

Historische gegevens van alle trofische niveaus zijn uitgewerkt in tijd-series en ruimtelijke plaatjes. De analyse hiervan heeft geleid tot nieuwe hypotheses over het functioneren van het systeem. Met modellen zijn scenario's uitgewerkt voor veranderingen in nutriëntenbelasting en visserijdruk.

Rapport/artikel:

RIZA-rapport 99.008

Studie naar behoud van zwemwaterkwaliteit in diverse wateren

Uitvoering:

Van 1995 door Witteveen + Bos, in opdracht van diverse waterbeheerders, en recreatiebeheerders

Beschrijving:

Analyse problematiek (te veel nutriënten, te veel algen, te veel waterplanten, zwemmersjeuk etc.), grond- en oppervlaktewatermodellering, advisering ten aanzien van waterbeheer, vegetatiebeheer etc.

Rapport/artikel:

diverse rapporten

Aquatische Supplement bij het Handboek Natuurdoeltypen: referentiebeschrijvingen per watertype

Uitvoering:

Van 1998-2000 door Alterra (regionale wateren) en RIZA (Rijkswateren)

Beschrijving:

In aanvulling op het Handboek Natuurdoeltypen (Bal, 1995) uitgebracht door het ministerie van LNV, zijn aquatische natuurdoeltypen beschreven die in detailniveau aansluiten op de beheerspraktijk. Er zijn 14 hoofdwatertypen onderscheiden (sloten, beken, bronnen, vennen, brakke wateren, laagveenwateren, meren en plassen, Rijkskanalen, rivieren, rivier-begeleidende wateren, poelen, duinwateren, kanalen en vaarten, wingaten) die ieder apart zijn uitgewerkt in een typologie aan referentie-beschrijvingen. De beschrijving is opgebouwd uit levensgemeenschappen, doelsoorten, abiotische randvoorwaarden, beheer en inrichting.

Rapport/artikel:

Natuurlijke levensgemeenschappen van de Nederlandse binnenwateren. Deel 1, Bronnen; Deel 2, Beken; Deel 3, wateren in het rivierengebied; Deel 4, Brakke binnenwateren; Deel 5, Poelen; Deel 6, Sloten; Deel 7, Laagveenwateren; Deel 8, Wingaten; Deel 9, Rijksmeren; Deel 10, Regionale kanalen; Deel 11, Rijkskanalen; Deel 12, Zoete duinwateren; Deel 13, Vennen.


Handboek Natuurdoeltypen. Tweede, geheel herziene editie.

Uitvoering:

Expertisecentrum LNV

Beschrijving:

In opdracht van de Directie Natuurbeheer (ministerie LNV) heeft het Expertisecentrum een nieuw Handboek Natuurdoeltypen samengesteld. Hierin staat een nadere uitwerking van de de kwaliteit van de natuur die wordt nagestreefd in Nederland (en in het bijzonder in de Ecologische Hoofdstructuur). De natuurdoeltypen vormen de 'taal' waarin beleidsmakers, beheerders en onderzoekers die betrokken zijn bij de vormgeving, uitvoering en ondersteuning van het natuurbeleid elkaar kunnen verstaan. Een belangrijke aanvulling op het eerste Handboek Natuurdoeltypen (1995) is een uitbreiding met meer aquatische natuurdoeltypen en het opnemen van doelsoorten voor enkele macrofauna groepen: haften, platwormen, steenvliegen en kokerjuffers. Voor elk natuurdoeltype is beschreven: de uiterlijke kenmerken, de huidige omvang van het type in Nederland, voorbeeldgebieden, de ecologische beschrijving plantengemeenschappen, broedvogelgemeenschappen, visgemeenschappen en macrofauna, abiotische randvoorwaarden, doelsoorten en benodigd beheer om het type in stand te houden en herstel-/ontwikkelingsbeheer.

Rapport/artikel:

Handboek Natuurdoeltypen. Tweede, geheel herziene editie.
Auteurs: D. Bal, H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal en F.J. van Zadelhoff. Rapport Expertsicentrum LNV nr. 2001/020.

Pre-advies laagveenwateren

Uitvoering:

In 2000 door consortium Universiteit Utrecht (trekker), Witteveen+Bos, NIOO, RIZA, KUN, Alterra, Stichting Bargerveen, VOFF

Beschrijving:

Beschrijving van bestaande kennis m.b.t. natuurwaarden van laagveenwateren en oevers, beschrijving van effecten van vermesting en verdroging en herstelmaatregelen die mogelijk zijn om deze effecten teniet te doen. Voorstel voor aanvullend onderzoek om kennisleemten m.b.t. maatregelen en functioneren van het systeem aan te vullen. Project wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV onder begeleiding van het deskundigenteam laagveenwateren. Dit deskundigenteam opereert onder het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN), dat gericht is op het uitvoeren van effectgerichte maatregelen tegen de 'ver-'bedreigingen (ver-mesting, ver-droging, ver-zuring, enz.). Het pre-advies bouwt voort op de "Verkenningsstudie Laagveenwateren" (KIWA, 1999)

Rapport/artikel:

Peadvies Laagveenwateren. Uitgave van het expertisecentrum LNV, rapportnr. OBN-17.

Ecoframe

Uitvoering:

In 2000-2002. Het project wordt getrokken door Prof. B. Moss uit Engeland. In Nederland zijn de Wageningen Universiteit (Prof. Marten Scheffer) en het NIOO (Wouter van de Bund) betrokken bij het project.

Beschrijving:

ECOFRAME is een EG project met een looptijd van twee jaar. Het doel van het project is een internationaal beoordelingsysteem voor de ecologische toestand van meren en plassen door middel van een gestandaardiseerde monitoring.
Er zal waarschijnlijk in 6 Nederlandse meren worden gemonsterd, waar onder het Naardermeer, Loosdrechtse Plassen en het Veluwemeer.

BIOMAN: Biodiversity and human impact in shallow lakes

Onderzoek aan de diversiteit van bacteriën, fytoplankton, protisten (flagellaten, ciliaten), zoöplankton, ongewervelden, waterplanten en vis.

Uitvoering:

In 2000-2002 door Erik van Hannen (NIOO-CL) Gabriel Zwart (NIOO-CL), Marie-Louise Meijer (RIZA), Rob Portielje (RIZA), Jan Janse (RIVM) samen met partners uit België (Universiteit van Leuven en Gent), Spanje (Institute of Water Research, University of Granada), Duitsland (Zoological Institute, J.W. Goethe-University) en Denemarken (NERI, National Environmental Research Institute).

Beschrijving:

Dit EU project onderzoekt 96 ondiepe meren verspreid over Europa en heeft tot doel:

· Het ontwikkelen van kosten-effectieve indices voor het meten van biodiversiteit in de waterkolom van ondiepe meren.

· Het ontwikkelen van modellen om het effect van menselijke activiteit op biodiversiteit te voorspellen.

· Een database op te stellen van de huidige staat van biodiversiteit in een representatieve set Europese meren. Dit betreft diversiteit in de klassieke voedselketen (vis, zoöplankton, fytoplankton) en in de microbiële lus (bacterioplankton, heterotrofe nanoflagellaten, ciliaten) alsmede de diversiteit gemeten aan rusteieren van zoöplankton in het sediment.

· Het ontwikkelen van betrouwbare methoden om het succes van restoratie maatregelen te evalueren wat betreft de diversiteit van de biota.

In Nederland zullen waarschijnlijk de volgende plassen worden meegenomen:
Vuntus, Zwemlust, Naardermeer, Duinigermeer en de Boschkreek