Beheerder aan het woord: Bas Effing

Met nog een jaar te gaan voor de afronding van het project, wordt de risicobenadering van VNK2 steeds meer toegepast door beheerders en in andere waterveiligheidprojecten. In deze rubriek laten we telkens een beheerder aan het woord over zijn ervaringen met de risicobenadering van VNK2 en de toepassing in de praktijk. Deze keer: Bas Effing van Waterschap Rivierenland.

Bas Effing, specialist waterkeringen bij Waterschap Rivierenland, is sinds 2007 betrokken bij Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2). Eerst vier jaar bij Fugro vanuit de opdrachtnemerskant op het kunstwerkenspoor (kunstwerken beoordelen volgens de VNK2-methode) en nu sinds tweeënhalf jaar vanuit Waterschap Rivierenland (WSRL). Hij heeft de ontwikkeling van het project dus op de voet kunnen volgen.

"Vanaf het begin zit ik heel technisch in het project", zegt Effing. "Uit VNK1 bleek dat de rekenmethodiek achter het instrumentarium moest worden aangepast. Om dat verder te ontwikkelen en tot een consistente werkwijze te komen, heeft VNK2 eerst de systeemtoets (de eerste drie dijkringen die VNK2 heeft doorgerekend) doorlopen. Vanuit Fugro hield ik mij daarbij vooral bezig met de rekensommen achter het resultaat, waarbij ik faalmechanismen van kunstwerken zo goed mogelijk in het instrumentarium probeerde te stoppen. Daarnaast moest ik ook nog gevoel krijgen bij de berekende faalkansen. Soms vergde dat ouderwets handwerk om de faalkansen na te rekenen. In het instrumentarium zaten toen nog enkele kinderziekten die tot onbetrouwbare uitkomsten leidden. Terugkijkend zie ik een sterke ontwikkeling van het project. In het begin was het voor alle betrokken partijen nog zoeken, maar sinds een jaar of drie zijn de meeste kinderziekten eruit en wordt serieus productie gedraaid."

Resultaten

"De resultaten van VNK2 zijn soms anders dan vooraf ingeschat. Voor de dijkringen die Waterschap Rivierenland beheert, betrof dat met name de kans van optreden van het faalmechanisme piping. Die was groter dan vooraf gedacht. Overigens was dat niet alleen zo bij ons, ook landelijk werd er met de wenkbrauwen gefronst. Inmiddels is duidelijk dat piping een veel grotere bijdrage levert aan de faalkans van waterkeringen dan men altijd dacht. Het is nu landelijk overstijgend als project opgepakt in het kader van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP).

Voor ons zijn dijkring 16 en 43 het belangrijkst. Die resultaten zijn er net, dus daar moeten wij als waterschap nog wat van vinden en bekijken hoe we daar als organisatie mee omgaan. Voor mij en mijn technisch inhoudelijke collega's bij het team Kennis en Advies binnen WSRL wordt VNK2 vooral nog als een onderzoeksproject gezien. Er is dus wel een uitkomst in de vorm van een faalkans, maar daar kan nog geen waarde aan worden gehangen. Voor ons zijn de resultaten uit de derde toetsronde leidend; de resultaten van VNK2 worden daar wel naast gelegd om de ernst van de faalmechanismen beter te kunnen duiden.

Ons team Beleid en strategie is al concreet met de uitwerking aan de slag. Er ligt nu een beeld van het slachtoffer- en schaderisico, hoe ziet dat eruit en wat vinden we daarvan? Gaan we normen differentiëren binnen een dijkring? Het team bekijkt met bijvoorbeeld een Maatschappelijk Kosten-Batenanalyse (MKBA) welke norm een bepaalde dijk nodig heeft. Soms heben we het bij het rechte eind, soms niet."

Samenwerking

De resultaten van een dijkringanalyse worden door het Projectbureau VNK2 besproken met de beheerder in een zogenoemd ringteam. Effing: "Het ringteam is erg technisch, maar voor mij is dat prettig vanwege mijn achtergrond. Gezamenlijk de resultaten technisch verder uitdiepen, dat maakt het ringteam waardevol voor mij. Tegelijkertijd dwingt het me om als beheerder na te denken: dit is berekend, maar wat zien wij buiten? Kloppen de resultaten met onze ervaringen tijdens hoogwaters die we daadwerkelijk hebben gehad. Soms schieten de cijfers voor ons gevoel een beetje uit de bocht: we staan echt niet elke 50 jaar blank, maar wat is dan wel reëel? De resultaten van VNK2 gelden voor een situatie, waarin het waterschap bij hoogwater niet ingrijpt met noodmaatregelen. In de praktijk tuigt WSRL een groot calamiteitenteam op dat bij hoogwater de dijken inspecteert en indien nodig met noodmaatregelen versterkt. Met ingenieursbureau RoyalHaskoningDHV, die vanuit VNK2 de dijkringanalyses hebben gedaan, zijn we daarom samen met de dagelijkse dijk- en kunstwerkenbeheerders een keer over de dijk gaan rijden. De beheerder vertelt wat hij ziet en gedaan heeft in het verleden bij hoogwater en kan zo de uitkomsten van berekening nuanceren. Het is dan een onderbuikgevoel, dat je technisch probeert te onderbouwen."

Acceptatie

Effing heeft de houding richting VNK2 de afgelopen jaren zien veranderen. "Daarin is een harde omslag geweest: in het begin was er vanuit de beheerders en provincies een aarzelende, afwachtende houding en de eerste resultaten werden gewantrouwd. Maar er is hard gewerkt door RWS en de andere betrokkenen en die houding is helemaal omgeslagen. Dat merk ik overigens ook bij bestuurders. In het begin vonden ze het lastig, dat probabilistisch rekenen. Maar door de resultaten steeds helder op een rij te zetten en te duiden wat ze betekenen, zijn de conservatieve geluiden die er waren inmiddels weg. Een mooi voorbeeld daarvan is de toepassing van VNK2-achtige methodieken bij de prioritering van projecten in het nHWBP."