Lozingsvoorschriften voor het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen

De regels in paragraaf 4.6.3 zijn van toepassing op het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen. Door morsen of calamiteiten kan waterverontreiniging ontstaan. Dit moet worden voorkomen of beperkt.

Vindplaats

In artikel 1.1 AB staat de definitie van pleziervaartuig: schip bestemd of gebruikt voor sport of vrijetijdsbesteding.

De voorschriften voor het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen zijn te vinden in de artikelen 4.75, 4.78 en 4.79 van het Activiteitenbesluit (AB ) en de artikelen 4.86 en 4.87a van de Activiteitenregeling (AR).

Aan het lozen van afvalwater door het afleveren van brandstoffen aan pleziervaartuigen worden dezelfde lozingseisen gesteld als aan het onderhouden, repareren en afspuiten van pleziervaartuigen.

Bij het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen moet verontreiniging van het oppervlaktewater worden voorkomen of voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk worden beperkt.

De activiteit staat in hoofdstuk 4 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften alleen voor type A/B-bedrijven. Ze gelden niet voor type C bedrijven. Een inrichting type B moet deze activiteit vier weken voor de start melden. Een type C moet hiervoor een vergunning aanvragen of een wijziging aanvragen.

Er kan afvalwater vrijkomen bij deze activiteit. Als type-C bedrijven dit willen lozen, moet het bevoegde gezag deze lozing regelen in de omgevingsvergunning. Dit geldt voor lozen op de riolering en op de bodem. Bij een lozing in het oppervlaktewater is een watervergunning nodig.

Verboden en voorwaarden

Bij het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen moet ten minste voldaan worden aan de eisen gesteld in 4.86 en 4.87a AR. Daarom moeten er voldoende absorptiemiddelen en andere hulpmiddelen aanwezig zijn. Bijvoorbeeld oliebooms. Met de aanwezige absorptiemiddelen en of andere hulpmiddelen kan waterverontreiniging bij morsen of calamiteiten worden voorkomen of beperkt.

Het bevoegd gezag kan met maatwerkvoorschriften eisen stellen aan de hoeveelheid en soort middelen. Dat kan nodig zijn als vanwege de aard of de ligging van de installatie niet op voorhand duidelijk is welke hulpmiddelen het meest zijn aangewezen. Het bevoegd gezag kan die onduidelijkheid wegnemen door het stellen van concrete eisen.

Controleaspecten

  • Zijn er voldoende absorptiemiddelen en andere hulpmiddelen aanwezig?
  • Vindt het afleveren plaats onder toezicht van deskundig personeel?
  • Havenreglement: is er een reglement en wordt overeenkomstig dit reglement gewerkt? Op welke wijze vindt toezicht plaats?