Lozingsvoorschriften recreatieve visvijvers

De voorschriften voor de activiteit "Recreatieve visvijvers" in het Activiteitenbesluit richten zich op het lozen van spuiwater uit de recreatieve visvijers.

Vindplaats

De voorschriften voor het lozen van afvalwater afkomstig van recreatieve visvijvers zijn opgenomen in § 3.7.4, artikel 3.150 van het Activiteitenbesluit. Per 1 januari 2013 is deze activiteit verplaatst van hoofdstuk 4 naar hoofdstuk 3, zie staatsblad 2012-558. De paragraaf is verplaatst van paragraaf 4.8.5a naar paragraaf 3.7.4. De artikelen zijn vernummerd maar niet inhoudelijk aangepast.

Het lozen van spuiwater uit recreatieve visvijvers in een oppervlaktewaterlichaam, op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, is toegestaan.

Het betreft schoon (grond)water zonder toevoegingen. Het lozen is zonder nadere voorschriften toegestaan.


In de originele nota van toelichting is een toelichting op het artikel opgenomen: NvT visvijvers (doc, 29 kB).

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

Verboden en voorwaarden

Op grond van artikel 3.150 is het lozen van spuiwater uit recreatieve visvijvers in een vuilwaterriool verboden.

Controleaspecten

  1. Wordt er niets toegevoegd aan het (grond)water?
  2. Moet de visvijver worden beschouwd als oppervlaktewaterlichaam in de zin van de Waterwet? (zie NvT). De indruk is dat visvijvers slechts zelden zelfstandig als een oppervlaktewaterlichaam worden beschouwd.