Lozingsvoorschriften afvloeiend hemelwater activiteitenbesluit

Hemelwater moet bij voorkeur lokaal in het milieu terecht komen. De activiteit 'lozen van hemelwater' in het Activiteitenbesluit gaat om het lozen van hemelwater van bedrijven, inrichtingen. In het activiteitenbesluit staan geen eisen voor de afvoer van hemelwater als het gaat om particuliere woningen of de buitenruimte.

afstromend regenwater

Inhoud

Toepassingsgebied

In het besluit is er voor gekozen om lozing op het vuilwaterriool niet meer toe te staan. Dit om te voorkomen dat minder milieubewuste ondernemers van preventieve maatregelen afzien. Ook het "voor de zekerheid" lozen op het vuilwaterriool, wordt bij de meeste activiteiten niet noodzakelijk en of wenselijk geacht.

Voor een aantal activiteiten in het Activiteitenbesluit zijn extra voorschriften opgenomen om hemelwater schoon te houden. Bij de opslag van goederen op het buitenterrein dat bij een inrichting hoort, moet ook voldaan worden aan voorschriften bij  op- en overslag van goederen. Ook bij opslaan van mest en bij het telen van gewassen in een kas staan bijzondere voorwaarden voor het afstromend hemelwater.

Gemeentelijk rioleringsplan

In het gemeentelijk rioleringsplan (grp) is bepaald of hemelwater wel of niet gescheiden van vuilwater wordt ingezameld. Het vuilwaterriool kán dus wel aangewezen zijn als een hemelwaterriool.

In het grp kan het bevoegde gezag ook bepalen dat zij overgaat tot gescheiden inzameling van afvalwater. Doelstelling is om geen hemelwater meer via het vuilwaterriool in te zamelen. Eventueel vertaald in een gemeentelijk verordening. Dit is een verordening zoals bedoeld in artikel 10.32a van de Wm. Het biedt de mogelijkheid om gebiedsgerichte regels over afvloeiend hemelwater op te stellen.

Schematische weergave regelgeving voor hemelwater en grondwater

Bodembeschermende voorziening

De lozingsvoorschriften voor hemelwater gelden niet voor het lozen van afstromend hemelwater van een bodembeschermende voorziening. Een bodembeschermende voorziening is een voorziening die verplicht is aangelegd bij een activiteit. Artikel 3.3 Activiteitenbesluit geldt dan niet.

Een bodembeschermende voorziening is bijvoorbeeld een vloeistofdichte vloer bij een tankstation. Een ander voorbeeld is een lekbak onder een tank. De lozingsregels die hier gelden zijn dan opgesteld in samenhang met deze milieubelastende activiteit. Deze verplichting moet staan in het Activiteitenbesluit of in de omgevingsvergunning milieu.

Dit houdt in dat hemelwater dat van een niet voorgeschreven vloeistofdichte verharding afstroomt juridisch gezien gewoon hemelwater is. En daarmee gelijk staat met bijvoorbeeld het regenwater dat van het dak van het bedrijf afkomt in een regenpijp. En dan geldt artikel 3.3 Activiteitenbesluit wel.

Vindplaats

§3.1.3 Activiteitenbesluit (AB): artikel 3.3. Lozen van hemelwater.

Bij deze activiteit zijn alleen doelvoorschriften opgenomen. De ministeriële regeling heeft voor deze activiteit geen middelvoorschriften.

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

Ook valt deze activiteit onder de definitie van inrichting type A (artikel 1.2). Dat betekent dat een inrichting type A die deze lozing uitvoert niet hoeft te melden. Dit staat in artikel 1.4 van het AB.

De originele nota van toelichting bij dit artikel van het Activiteitenbesluit vindt u hier: nota van toelichting artikel 3.3 (pdf, 22 kB).

BBT

Afstromend hemelwater is water dat uit de hemel valt zoals: regen, sneeuw en hagel en dauw. De wetgever ziet dit als afvalwater. Door de kwaliteit van hemelwater heeft deze afvalwaterstroom een bijzondere positie. Het gaat namelijk om een schone afvalwaterstroom.

Dit komt ook omdat hemelwater gewoon direct in 'het milieu' kan komen. Voor afstromend hemelwater is het BBT (beste beschikbare techniek) om dit afvalwater zo snel mogelijk in de directe omgeving terug te brengen. Dit volgt uit de voorkeursvolgorde die in artikel 10.29a van de Wm staat. Het is niet de bedoeling om hemelwater op het vuilwaterriool te lozen.

Om hemelwater direct in de omgeving te krijgen is het soms nodig om hemelwater eerst op te slaan. Dit noemt men ook wel het bufferen van hemelwater. Het snel terug brengen van hemelwater kan bijvoorbeeld door het afvalwater te lozen:

  • in de bodem
  • direct in het oppervlaktewater
  • via een hemelwaterriool op oppervlaktewater

Daarom is de eigenaar van een terrein ook als eerste verantwoordelijk voor de afvoer van hemelwater.

Verboden en voorwaarden

Op het vuilwaterriool

Het is voor bedrijven verboden hemelwater op het vuilwaterriool te lozen. Behalve als de lozing reeds voor 1 januari 2008 plaatsvond en die situatie niet is veranderd door een maatwerkvoorschrift (art 3.3 lid 6 en 7 AB). Dit geldt ook voor inrichtingen die na die datum van rechtswege te maken krijgen met dit artikel.

Alleen in uitzondering mag lozing op vuilwaterriool plaatsvinden. Bijvoorbeeld:

  • als het gaat om een locatie met een hoge grondwaterstand. Zo hoog dat bodemlozing eigenlijk niet kan.
  • Er geen oppervlaktewater in de buurt is waarop men het hemelwater kan lozen.
  • Er geen hemelwaterstelsel aanwezig is.

Zorgplicht toepassen

De zorgplicht is van toepassing op afstromend hemelwater, afvalwater dat ontstaat bij water dat uit de hemel valt zoals: regen, sneeuw en hagel en dauw. Dit houdt in dat men oppervlakken waarvan het hemelwater afstroomt zo schoon mogelijk moet houden. Alleen zo raakt hemelwater niet onnodig vervuild. Men mag bijvoorbeeld geen gewasbeschermingsmiddelen toepassen in of bij rioolkolken.

Hemelwater zal in alle gevallen in enige mate verontreinigd zijn. De oppervlakken waarover het hemelwater afvloeit zijn namelijk nooit volledig schoon. Dit bijvoorbeeld afhankelijk van de bouwmaterialen waarmee het hemelwater in aanraking komt. Op deze manier vindt altijd enige mate van uitloging plaats of wordt er afvalmateriaal meegenomen in een lozing. Hier heeft de wetgever rekening mee gehouden.

Als er hemelwater wordt geloosd vanuit een bedrijf dat het bedrijfsterrein slecht schoon houdt, kan het bedrijf aangesproken worden op de zorgplicht, artikel 2.1 Ab. Het bevoegd gezag kan ook via de zorgplicht een maatwerkvoorschrift opleggen.

Zoals hierboven gesteld wordt er van uitgegaan dat bij de meeste activiteiten door preventieve maatregelen verontreiniging van het hemelwater in voldoende mate kan worden voorkomen. Om welke maatregelen het gaat spreekt over het algemeen voor zich. Overleg met degene die de inrichting drijft kan, op vrijwillige basis, leiden tot:

  • de gewenste concretisering van de preventieve maatregelen, bijvoorbeeld:
    • een andere manier of frequentie van schoonmaken;
    • het zo omgaan met milieugevaarlijke stoffen dat verontreiniging van het hemelwater wordt voorkomen
  • het treffen van maatregelen voorafgaand aan het lozen, bijvoorbeeld:
    • het realiseren van een groen dak
    • enige mate van berging gecombineerd met lokaal hergebruik.

Maatwerk

Soms kan het gewenst zijn om, rekening houdend met de specifieke situatie, een op basis van de zorgplicht opgelegde maatwerk (artikel 2.1) op te stellen. Om zo concrete voorschriften op te stellen die duidelijk maken wat men moet doen aan bijvoorbeeld:

  • preventieve maatregelen
  • behandeling, zuiveringsmaatregelen, van het te lozen hemelwater
  • kwantiteitsmaatregelen

Deze concrete voorschriften kan de handhaving vereenvoudigen. Wie maatwerk mag opleggen is hangt af van de lozingsroute. Zo is de waterbeheerder alleen het bevoegd gezag voor de directe lozingen in het oppervlaktewater. Het Wm-bevoegd gezag moet toezien op alle overige lozingsroutes. Ook  op de lozing in een hemelwaterriool.

Volgens de tekst van artikel 3.3 Activiteitenbesluit, kan een gemeente met maatwerk ook voorschrijven dat een bestaande lozing op vuilwaterriool moet stoppen. In een gemeentelijk riolering plan (grp) is lokaal beleid over de zorgplicht voor hemelwater vastgelegd. De gemeente kan daarom het grp gebruiken om dit maatwerkvoorschrift te onderbouwen met argumenten.

Aanpalende wetgeving

Wet milieubeheer

Het afvloeiend hemelwater moet bij voorkeur lokaal in het milieu terecht komen. Deze voorkeur volgt uit de voorkeursvolgorde die is vastgelegd in artikel 10.29a van de Wm.

Een lokale verordening kan gebiedsgerichte regels stellen aan lozingen van afvloeiend hemelwater vanuit huishoudens.  Dit is een verordening zoals bedoeld in artikel 10.32a van de Wm. Het biedt de mogelijkheid om gebiedsgerichte regels over afvloeiend hemelwater op te stellen.

Wet op de gewasbeschemingmiddelen en biociden (Wgb)

Professionele gebruikers mogen volgens de Wet op de gewasbeschemingmiddelen en biociden (Wgb) geen gewasbeschermingsmiddelen toepassen buiten de landbouw. Voor toepassing van gewasbeschermingsmiddelen zijn toepassingsvoorschriften gesteld in de Wgb.

Bouwmaterialen

Als het regent kunnen stoffen uit de gebruikte materialen vrij komen. Dit noemt men uitloging. Hierdoor wordt door hemelwater verontreinigd en komen deze stoffen in de bodem of het oppervlaktewater. Voor bouwstoffen is vaak onderzocht of uitloging kan plaatsvinden.

Bij gebruik van gecertificeerde bouwmaterialen mag men hemelwater op de bodem of oppervlaktewater, hemelwaterriool lozen. De gecertificeerde bouwmaterialen kunnen herkend worden aan de CE-markering. Deze materialen gebruikt men bij bedrijven en huishoudens. Daarom staan er geen voorschriften in het Activiteitenbesluit.

Controleaspecten

  1. Wordt bij hemelwaterlozing aan de zorgplicht voldaan?
    • Geen onnodige vervuiling tijdens het afstromen van hemelwater?
    • Bij controle kan blijken dat bij het gebruik van gecertificeerde, maar bijzondere, bouwmaterialen de lozing van vervuilende stoffen beduidend hoger is dan normaal in hemelwater. Als dit een gevaar is voor waterkwaliteitsdoelstellingen of bescherming van de bodem, zijn extra maatregelen gewenst. De maatregel moet wel:

      • de uitloging beperken
      • de uitgeloogde stoffen voor de lozing tegenhouden.
    • Het terrein is voldoende schoon gehouden?
    • Is er opslag van goederen waardoor hemelwater verontreinigd? LET OP dan gelden andere voorschriften.
  2. Is er een tekening aanwezig van het toegepaste rioolstelsel?
    • Zijn er verkeerde rioolaansluitingen? Wordt er bijvoorbeeld vuilwater op een hemelwaterriool geloosd?
    • Is er een bodembeschermende voorziening geëist? LET OP dit is geen hemelwater.
    • Wordt geloosd op het vuilwaterriool?
      - dit mag als deze lozing is van voor 1-1-2008
      - dit mag als deze lozing is van voor dat dit artikel van kracht werd
      - dit mag als deze lozing is van na 1-1-2008 en er geen andere redelijke lozingsroute beschikbaar is.
  3. Komt de lozing overeen met het gemeentelijk beleid zoals dat staat beschreven in het grp? Bij lozing op vuilwater riool:
    • beoordeel de feitelijke situatie binnen de inrichting;
    • kijk niet alleen naar de afvoer van hemelwater vanaf het dak. Kijk ook naar de afvoer van verharde én de onverharde terreindelen.
    • geef voorlichting over de mogelijkheden om deze lozing aan te passen.

Samenwerking bevoegde gezagen

Bij controle is een goede samenwerking tussen waterbeheerder en Wabo-bevoegd gezag gewenst. Namelijk als een openbare ruimte waar het hemelwater van afstroomt regelmatig verontreinigd is, mag men bij regen, sneeuw en hagel en of dauw, een lozing van vervuild afvalwater verwachten. Deze verontreinig zal dan in het milieu te recht komen.

Als normaal gesproken een lozing van dit hemelwater plaatsvindt op oppervlakte water, kan een waterbeheerder moeilijk optreden als het er geen neerslag is van hemelwater. Er vindt dan namelijk geen lozing plaats in het oppervlaktewater. Eventueel opgelegd maatwerk is dan makkelijker handhaafbaar door het wabo-bevoegd gezag. Ook kan het Wabo-bevoegd gezag in deze situatie de beheerder van de openbare ruimte makkelijker aanspreken op het gewenste preventieve gedrag.


Zie ook in het handboekwater: