EU-beoordeling gewasbeschermingsmiddelen

De Europese harmonisatieijn voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen 91/414/EEG is in 2009 vervangen door een verordening 1107/2009/EG en heeft als doel het wegnemen van handelsbelemmeringen door het harmoniseren van procedures en criteria voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen binnen de lidstaten.

veiling Aalsmeer

Gewasbeschermingsmiddelen in Europa

Na afloop van een overgangsperiode mogen de lidstaten in de toekomst alleen geformuleerde producten in hun land toelaten welke zijn gebaseerd op één of meer werkzame stoffen van deze positieve lijst. Tegelijkertijd wordt een beoordeling uitgevoerd naar de bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu. Een belangrijke stap hierin is de vaststelling van een communautaire lijst van werkzame stoffen, een z.g. positieve lijst, als Annex I bij de richtlijn.
De tekst van de richtlijn is via de zoekfunctie van site EUR-Lex te raadplegen.

Doorwerking in Nederland

Een belangrijke doorwerking, ook naar het Nederlandse toelatingsbeleid, gaat uit van de Annex VI van de verordening 1107/2009/EG, de Uniforme Beginselen (Uniform Principles), waarin de geüniformeerde toelatings- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd. Eveneens op te vragen via de link naar EUR-Lex.

Uitleg bij verordening 1107/2009/EG

De toetsing van werkzame stoffen aan de criteria van de Uniforme Beginselen van de verordening 1107/2009/EG gebeurt door de verschillende lidstaten of door het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA. Criterium is dat tenminste één representatieve toepassing onder representatieve omstandigheden zoals deze in tenminste één lidstaat voorkomen voldoende is, om de werkzame stof op de positieve lijst van Annex I te plaatsen ("one safe use concept"). Voor toelating in de lidstaten zal de toelatinghouder een zonal memeber state uitvoeren die de beoordeling doet voor alle gebruiksomstandigheden die gangbaar zijn in de betreffende zone. Dit is het principe van de zonale beoordeling. Ook kan er gebruik gemaakt worden van de zogenaamde wederzijdse erkenning tussen zones en lidstaten.