Intrek van glasaal en driedoornige stekelbaars

Na de paai van de Europese paling in de Sargassozee en het uitkomen van de eieren, maken de larven van de paling een lange reis naar Europa, die wel twee tot drie jaar in beslag neemt. In de kustzone aangekomen, transformeren de larven in ca. 7 cm lange transparante glasalen, Vooral in april en mei trekken de glasalen op diverse locatie langs de kust massaal naar binnen op weg naar het binnenwater om op te groeien.

Wij onderzoeken hoeveel glasalen bij IJmuiden binnentrekken, hoe makkelijk de passage van de zeesluizen gaat en hoe de verspreiding van de dieren vervolgens verloopt via het Noordzeekanaal naar de polder- en boezemwateren. Ook de passage van de glasalen bij de verschillende vispassages wordt onderzocht.

Hiertoe zijn bijna 4000 glasalen gemerkt en bij IJmuiden uitgezet aan weerszijden van de zeesluizen. Datzelfde geldt voor zo’n duizend driedoornige stekelbaarsjes. Deze zijn deels gevangen bij IJmuiden zelf en op diverse andere locaties langs het Noordzeekanaal. Aanvullend zijn ook lokaal zogenoemde ‘merk- terugvangst’ experimenten uitgevoerd voor een (lokale) aanbodschatting bij de vispassages. Hiervoor zijn bijna 3000 glasalen gemerkt en nog eens circa 250 driedoornige stekelbaarzen. Terugvangst van de dieren gebeurt middels kruisnetten, netten bij vispassages en glasaaldetectoren. De vissen worden na het tellen weer vrijgelaten om hun weg naar de polders voort te zetten waar ze de palingpopulatie aanvullen.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen marine Research, met de inzet van vele personen, zoals diverse beroepsvissers, Visserij Service Nederland, Fish Flow Innovations, Ravon en vele vrijwilligers die de kruisnetbemonsteringen uitvoerden.

Glasaal, foto Geert Timmermans gemeente AmsterdamGlasaal. Foto Geert Timmermans.

Merken van vis:

Voor het merken verzamelde glasalen en driedoornige stekelbaarzen worden door specialisten voorzien van een VIE-tag (Visible Implant Elastomer), een klein beetje vloeibaar plastic in een fluorescerende kleur. Dit gebeurt onder verdoving, zodat de dieren hiervan geen last hebben. De dieren worden vervolgens uitgezet op de locatie van het merk-terugvangst experiment. In deze film, gemaakt door RAVON van onderzoek bij Scheveningen ziet u hoe dit in zijn werk gaat. Ook in dit korte filmpje van Wageningen Marine Research zijn de gemerkte vissen goed te zien.

Glasaal met verschillende kleuren VIE tag zonder en met UV lamp
Glasaal met verschillende kleuren VIE tag. Rechts de vissen onder een UV lamp
Foto: Ben Griffioen - Wageningen Marine Research

Ook het aanbrengen van een VIE-tag in de staartvin van een driedoornige stekelbaars gebeurt onder verdoving. De VIE-tag licht op onder een UV-lamp, die wordt toegepast bij de bemonsteringen. Veel bemonsteringen vinden ’s nachts plaats omdat de meeste vissen in het donker migreren.

Merken van driedoornge stekelbaars
Merken van een driedoornige stekelbaars. Foto's Ben Griffioen.

Terugvangen van glasaal bij visintreklocaties

  • Vissen met kruisnet:: Jaarlijks wordt van februari t/m juni 2x per week na zonsondergang door vrijwilligers bij de verschillende vispassages met een zogenoemd kruisnet gevist (zie foto). Dit geeft inzicht in het relatieve aanbod aan trekvis in het seizoen en per jaar. De vrijwilligers hebben tijdens het intrekonderzoek de beschikking over een UV-lamp om de glasalen en stekelbaarzen met een kleurcode goed te kunnen onderscheiden. De begeleiding van dit onderzoeksdeel gebeurt door Ravon.
    Vrijwilligers met kruisnet monitoren o.a. glasalen
    Vrijwilligers met kruisnet monitoren het aanbod van glasalen,  driedoornige stekelbaars en andere vis op circa tien intrekpunten langs het Noordzeekanaal.  Foto: Rik Beentjes.

Op twaalf locaties bij gemalen, sluizen en vispassages worden glasaaldetectoren geïnstalleerd om glasalen te vangen, waarvan een deel gemerkt zal zijn. Vanuit een bak stroomt zoet water via een met kokosmat beklede goot het water in. De glasaal komt op het zoete water af en ‘klimt’ via de kokosmat omhoog. Bovenaan aangekomen zwemmen de alen in een verzamelbak.
De verhouding tussen gemerkte en ongemerkte dieren geeft informatie over het aanbod aan glasaal en of een vispassage goed werkt. Als gemerkte dieren lang aanwezig blijven is dat een minder gunstig teken dan als ze snel passeren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Visserijservice Nederland.
Glasaaldetector
Glasaaldetector. Foto Marco van Wieringen.

  • Op enkele locaties wordt met een fuik gewerkt, geplaatst achter een vispassage. Bij de Kleine Sluis IJmuiden is dit gebeurd achter het rinket in een sluisdeur die speciaal voor de vismigratie opengezet wordt. Een rinket is een afsluitbare opening in een sluisdeur om het waterniveau aan weerszijde van de deur gelijk te maken tijdens een schutting. Dit onderzoek is uitgevoerd door Fish Flow Innovations.
    Bij de vispassage bij boezemgemaal Halfweg vindt jaarlijks een monitoring van de visintrek plaats met een fuikopstelling, dat wordt uitgevoerd door onderzoeksvisser Piet Ruijter.
    Fuikopstelling aan de kanaalzijde van de Kleine Sluis IJmuiden
    Fuikopstelling aan de kanaalzijde van de Kleine Sluis IJmuiden. Foto Marco van Wieringen.

Resultaten

Glasalen en driedoornige stekelbaarzen weten de zeesluizen bij IJmuiden goed te passeren om het Noordzeekanaal op te trekken. Eenmaal op het Noordzeekanaal worden de vissen verder aangetrokken door zoet polderwater dat via gemalen en sluizen op het kanaal geloosd wordt. De hoeveelheid glasaal die zich bij een gemaal of sluis ophoudt lijkt sterk verband te houden met de hoeveelheid water en het afvoerpatroon van deze lokstromen .

Hoe warmer het water is des te sneller een glasaal zwemt. De gemiddelde zwemsnelheid tussen IJmuiden en Halfweg is bijna een kilometer per nacht, want glasaal zwemt alleen in het donker. Daar waar glasaal en driedoornige stekelbaars zich ophoopt omdat ze de polder niet kunnen bereiken, bijvoorbeeld door een slecht passeerbaar gemaal, is de kans groot dat ze worden opgegeten door andere vissen of door vogels. Ophoping, met een lange verblijftijd van de aaltjes, is inderdaad gesignaleerd bij een paar locaties, waar de intrekmogelijkheden beperkt zijn. Het onderzoek heeft een goed beeld gegeven van de verspreiding van de glasalen door het kanaal. Ze bewegen zich ook tussen verschillende locaties waar ze een polder kunnen bereiken. Glasalen die bijvoorbeeld bij gemaal Houtrakpolder zijn uitgezet, en dit gemaal niet konden passeren, zijn teruggevangen bij gemaal Halfweg of gemaal Nauerna.

Van de onderzochte locaties blijkt dat de vispassage bij gemaal Halfweg heel goed functioneert, 79% van de glasalen die er aankomt weet de vispassage te passeren. Voor enkele andere passages zijn aanbevelingen gedaan om te onderzoeken hoe ze beter kunnen gaan werken. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan het uitmalen van polderwater in de nachtelijke uren om trekvissen te lokken naar een bij het gemaal gelegen vispassage. Vooral glasaal is ’s nachts actief en zal dan makkelijker de vispassage kunnen vinden.

Voor meer informatie zie het rapport ‘Intrek van glasaal en driedoornige stekelbaars in het Noordzeekanaal voorjaar 2018’ op de website van de WUR