Toetsingskader van de waterwetvergunning Bodemenergiesystemen

Op grond van artikel 6.4, eerste lid, onder b van de Waterwet is voor open bodemenergiesystemen een watervergunning vereist. Bij de beoordeling van de aanvraag moet men met een aantal zaken rekening houden:

Doelmatig gebruik van grondwater: interferentie

In artikel 2.1, tweede lid, onder c, van de Waterwet is bepaald dat tot de doelstellingen van die wet behoren 'de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen'.  De toepassing van grondwater ten behoeve van een open bodemenergiesysteem is één van de maatschappelijke functies van grondwater. Daarnaast gebruiken open bodemenergiesystemen soms grote hoeveelheden grondwater. Er is een grote vraag naar grondwater, zodat doelmatig gebruik van de totale hoeveelheid grondwater steeds belangrijker wordt.

Voor de toetsing op het doelmatig gebruik van grondwater kent een aantal eisen. Onder andere eisen ten aanzien van het energierendement als het grondwater wordt in gezet als energiebron. De Nota van Toelichting bij het ontwerpbesluit bodemenergiesystemen (Staatscourant 2011, nr. 4830) gaat daar verder op in.wko_open_systeem

Als het bodemenergiesysteem een zodanige interferentie veroorzaakt met een ander bodemenergiesysteem dat het doelmatig functioneren schaad, kan de vergunning worden geweigerd. Dit doelmatig functioneren geldt voor één van de desbetreffende systemen. Ook kan er op een nadere manier sprake is van een ondoelmatig gebruik van bodemenergie. Ook dan kan het bevoegde gezag de vergunning weigeren. Dit is ook van toepassing bij gesloten bodemenergiesystemen waarvoor een OBM nodig is.

Bodemenergiesystemen en verontreiniging

Bij een open bodemenergiesysteem wordt grondwater onttrokken en opgewarmd grondwater na gebruik terug in de bodem geïnfiltreerd. Dit kan leiden tot horizontale of verticale verspreiding van verontreinigingen. Zeker in stedelijk gebied is een grotere kans op bodemverontreiniging. De aanwezigheid, aard of omvang is niet altijd bekend.

De initiatiefnemer zal zich vooraf ervan moet vergewissen of er een grondwaterverontreiniging in zijn invloedsgebied zit. De verplichting te onderzoeken of het onttrekken van grondwater door een open bodemenergiesysteem tot verspreiding van verontreiniging kan leiden ligt bij de initiatiefnemer. Dit geldt ook voor het onderzoeken wat de gevolgen van de verspreiding kunnen zijn.

Dit kan daarom een belemmering zijn voor het installeren van dergelijke systemen in stedelijk gebied. Overigens hoeft een bestaande verontreiniging niet altijd een belemmering tot toepassing van open systemen te leiden. De initiatiefnemer kan in overleg met bevoegd gezag naar een goede oplossing zoeken. Een bodemenergiesysteem kan bijvoorbeeld worden geïnstalleerd op een zodanige diepte dat de verontreiniging hierdoor niet wordt beïnvloed. De handreiking BOEG (Bodemenergiesystemen en grondwaterverontreiniging) (pdf, 6.3 MB) geeft oplossingen voor situaties waar een Warmte- koudeopslag (Wko)-systeem in de nabijheid van een bodemverontreiniging wordt aangelegd, maar (nog) niet is aangewezen als een saneringslocatie..

In geval van verplaatsing van een verontreiniging moet een melding op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) worden gedaan.  Niet in alle situaties is sanering verplicht. Zie artikel 28 lid 3 en 4.

Bij de verlening van een watervergunning op grond van artikel 6.4, eerste lid, onder b, van de Waterwet moet men ook aandacht besteden aan de aanwezigheid van verontreiniging in het te lozen grondwater. Ook de mogelijke nadelige beïnvloeding van de nazorg op een saneringslocatie wordt daarbij meegenomen. Bij het verplaatsen van een reeds bestaande ernstige verontreiniging kan het bevoegd gezag de vergunning weigeren.

Vaak zal de combinatie van een open bodemenergiesysteem en grondwaterverontreiniging aanleiding zijn om een saneringsplan op grond van de Wet bodembescherming op te stellen. Dergelijke gecombineerde aanpak is in de Spoorzone Tilburg en Strijp-S te Eindhoven toegepast. Er lopen meerdere onderzoeken en praktijkexperimenten.

Gedoogplicht onttrekking grondwater

Voor open bodemenergiesystemen is in artikel 5.27 van de Waterwet is bepaald dat een onttrekking (of infiltratie) die krachtens een watervergunning plaatsvindt, moet worden gedoogd. En wel door rechthebbenden van gronden waarbij de onttrekking van het grondwater invloed heeft.

Bij schade aan een onroerende zaak dan wordt deze schade voor zover redelijk door de vergunninghouder ondervangen (artikel 7.18 Waterwet). Voorwaarde is dan wel dat de schade wordt veroorzaakt door het onttrekken van grondwater krachtens een watervergunning.