Waterbeschikbaarheid

Deze pagina wordt niet meer geactualiseerd. De Helpdesk Water is onderdeel geworden van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Kijk op de IPLO website voor actuele informatie.

Deltaprogramma | deelprogramma Zoetwater

Voldoende zoet water lijkt in Nederland vanzelfsprekend. Helaas is dit niet zo. Door de verandering van het klimaat komen meer droge perioden voor. In droge perioden neemt de vraag naar zoet water toe. Hierdoor lopen we het risico dat de vraag naar zoet water groter is dan het aanbod en dat de kwaliteit van het water niet meer voldoet voor alle functies, zoals drinkwater, landbouw, industrie en natuur. Om hier op te anticiperen ontwikkelen we in het Deltaprogramma Zoetwater een instrument: Waterbeschikbaarheid.

Wat is Waterbeschikbaarheid?

Waterbeschikbaarheid is het inzicht in de beschikbaarheid van zoet water onder normale en droge omstandigheden - nu en in de toekomst - én de inzet die daarvoor door de overheid wordt geleverd. Het gaat om de beschikbaarheid van grond- en oppervlaktewater. De grootgebruikers van zoet water (landbouw, industrie, drinkwaterbedrijven, etc.) weten hierdoor wat ze van de overheid kunnen verwachten en waar hun eigen verantwoordelijk ligt. Dat inzicht helpt om investeringsbelissingen te kunnen nemen en biedt dus een handelingsperspectief.

Waterbeschikbaarheid is ook de naam voor het proces om dit inzicht te verkrijgen, om optimalisaties te verkennen en waar nodig nieuwe of gewijzigde afspraken te maken over maatregelen, verantwoordelijkheden en inspanningen. Waterbeschikbaarheid is dus niet alleen een product (inzicht, afspraken), maar ook een proces (dialoog). Waterbeschikbaarheid wordt door overheden en gebruikers van zoet water gezamenlijk uitgewerkt, zowel voor het hoofdwatersysteem als voor het regionale watersystemen. Het is belangrijk dat iedereen (overheden en watergebruikers) meedenkt en meedoet.

Werkwijze

In het Deltaprogramma is een aanpak in drie stappen voorgesteld, die de basis vormen voor de dialoog tussen overheden en gebruikers. Het eindresultaat en aantal stappen hoeft niet overal gelijk te zijn. De uitkomst van de dialoog kan ook zijn dat er geen behoefte is aan optimalisatie en dat wordt volstaan met stap 1.

Stap 1: Transparantie: inzicht geven en krijgen

Rijkswaterstaat, waterschappen en gebruikers van zoet water leren

van elkaar door in gesprek te gaan over de watervraag, de verwachte

waterbeschikbaarheid en het beheer wat daarvoor wordt geleverd.

Gebruikers weten dan beter wat ze van de overheid kunnen

verwachten en waar hun eigen verantwoordelijkheid ligt.

wb

Stap 2: Optimaliseren: verbeteren en afwegen

Het verkregen inzicht kan aanleiding zijn om verbeteringen te bespreken. Verbeteringen zijn gericht op de doelmatigheid, duurzaamheid, leveringszekerheid of waterkwaliteit. Dit kan gaan over kleine ingrepen, zoals het aanleggen van een duiker of het beheer van stuwtjes. Het gaat ook over hoe we op langere termijn landgebruik en zoetwatervoorziening beter op elkaar kunnen afstemmen.

Stap 3: Afspraken: maken en vastleggen

Zo nodig worden afspraken gemaakt over maatregelen of verantwoordelijkheden. Deze kunnen worden vastgelegd in bijvoorbeeld een waterakkoord of een convenant. Ook kunnen inzichten in de waterbeschikbaarheid worden opgenomen in (de toelichting op) peilbesluiten of GGOR’s*). Afspraken in omgevingsplannen kunnen helpen om ruimtelijke ordening en het waterbeheer beter op elkaar af te stemmen.

Wie doet wat?

De dialoog tussen overheden en gebruikers vraagt om een goede samenwerking. Hiervoor is een heldere rolverdeling belangrijk. De volgende partijen hebben een rol bij Waterbeschikbaarheid:

· Het Rijk: verantwoordelijk voor het uitwerken van de waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem. Zij werkt daarbij samen met de waterschappen, vanwege de onderlinge afhankelijkheid van het hoofdwatersysteem en het regionale watersysteem, en samen met gebruikers die rechtstreeks water aan het hoofdwatersysteem onttrekken.

· De provincies: regisseur voor de uitwerking van waterbeschikbaarheid per regio. Zij zorgen dat de regionale uitwerking door partijen gezamenlijk wordt opgepakt en bewaken de relatie met de ruimtelijke ordening.

· De waterschappen: een onmisbare partij in de regionale uitwerking vanwege hun kennis van en verantwoordelijkheid voor het regionale watersysteem en waterbeheer.

· De gebruikers: een onmisbare partij vanwege hun belangen en hun eigen verantwoordelijkheid in het waterbeheer.

· Gemeenten: hun deelname is afhankelijk van lokale factoren, vooral in de ruimtelijke ordening.

Planning

We zijn gestart met een aantal pilotgebieden om ervaring op te doen met de werkwijze. De ambitie is om in 2021 een landsdekkend beeld van waterbeschikbaarheid te hebben. De voortgang wordt via het jaarlijkse Deltaprogramma gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

*) GGOR: Gewenst Grond en Oppervlaktewater Regime, de gewenste waterhuishoudkundige staat van het grond- en oppervlaktewater (kwalitatief en kwantitatief). Dit is het resultaat van ruimtelijke, maatschappelijke en waterhuishoudkundige afwegingen.