Het schaderisico in de gemiddelde materiële schade, die overstroming per jaar veroorzaakt. Oftewel: de waarde van de materiële schade door een overstroming maal de kans op een overstroming.
Een seiche is een windgolf met een bijzonder karakter. Het ontstaan van een seiche kan verschillende oorzaken hebben. Het passeren van een koufront van een lagedrukgebied boven een groot wateroppervlak is er een van. Door het passeren van het koufront neemt de wind plotseling sterk toe en veroorzaakt een kortdurende, flinke verhoging van de waterstand.
De signaleringswaarde voor een dijktraject is, samen met de ondergrens, als norm in de wet opgenomen. De waarde betreft een overstromingskans en is zodanig gekozen dat er voldoende tijd is voor het uitvoeren van een verbeteractie. Alle primaire waterkeringen in Nederland hebben een signaleringsnorm gekregen tussen de 1 op 300 en de 1 op 100.000.
Het individuele risico op overlijden: de kans op overlijden op een bepaalde plaats als gevolg (in dit geval) een overstroming.
Periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Niet alleen het hoogwater is dan hoger dan gemiddeld, het laagwater is dan ook lager dan gemiddeld. Springtij treedt eens in de ongeveer 14 dagen op.
De periode van het jaar dat stevige stormen ervoor kunnen zorgen dat het water van de zee hoog opgestuwd wordt. Deze periode loopt globaal van 1 oktober tot 1 april daaropvolgend.
Zeer hoge waterstand. Er is sprake van stormvloed als in één van de zes hoofdmeetstations voor de kust een bepaalde waterstandnorm overschrijdt. Deze worden per locatie bepaald.
Waterbouwkundige constructie die bij stormvloed of springtij moet verhinderen dat er grote hoeveelheden water de monding van een rivier instromen en stroomopwaarts tot overstromingen leiden.
Zie ook: Stormvloed
Een gebied vanwaar al het over het oppervlak lopende water via een reeks stromen, rivieren en eventueel meren door één riviermond, estuarium of delta, in zee stroomt (KRW, artikel 2).
Een beheerplan per stroomgebied waarin is aangegeven welke doelen er gelden voor de grond- en oppervlaktewateren, hoe de kwaliteit behouden kan blijven en waar nodig verder verbeterd gaat worden. Het opstellen van een stroomgebiedbeheerplan volgt uit artikel 13 van de Kaderrichtlijn Water.
De waterstanden in rivieren kunnen gecontroleerd worden door stuwen. Deze stuwen worden aangepast aan een veranderende waterstand. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk voor veiligheidsredenen, om scheepvaart mogelijk te blijven maken of om verschillende gebruikers van voldoende water te voorzien.
Bij de uitvoering van het stuwbeheer worden de waterstanden en/of uitvoeren door menselijk ingrijpen onnatuurlijk beïnvloed.