Verdringingsreeks bij watertekort

Bijna elk jaar treedt in Nederland in de zomer een periode van droogte op. Er verdampt meer water dan er neerslag valt, en de aanvoer van water door Rijn en Maas neemt af. Dit kan tot problemen leiden, bijvoorbeeld te lage grondwaterstanden, droogval van beken op de hoge gronden, verslechterende waterkwaliteit of hinder voor de scheepvaart. Als de situatie verergert kunnen watertekorten ontstaan. Dit maakt dat er besluiten nodig zijn over prioritering bij het verdelen van schaars water.

Er kunnen geen garanties worden gegeven dat er overal en altijd voldoende zoet water beschikbaar is. Bij ernstige watertekorten hanteren waterbeheerders de verdringingsreeks voor de verdeling van het beschikbare zoetwater.

Van watertekort is sprake als de vraag naar water vanuit de verschillende maatschappelijke en ecologische behoeften groter is dan het aanbod van water met een voor de diverse behoeften geschikte kwaliteit. De verdringingsreeks geeft de rangorde van maatschappelijke behoeften aan, die bij de verdeling van het beschikbare water in acht wordt genomen.

De verdringingsreeks was al opgenomen in onder meer de Tweede Nota Waterhuishouding. Met de inwerkingtreding van de Waterwet is dit voor het eerst wettelijk vastgelegd (artikel 2.9 van de Waterwet en artikel 2.1 van het Waterbesluit).

Achtergrond van de verdringingsreeks

De huidige verdringingsreeks is tot stand gekomen na de watertekorten in 2003 en de daarop volgende Evaluatienota Waterbeheer - Aanhoudende droogte 2003.

verdringingsreeks

Toelichting op de verdringingsreeks

De verdringingsreeks bestaat uit vier categorieën. De rangorde van belangen binnen de categorieën 1 en 2 is op nationaal niveau vastgelegd. Binnen de categorieën 3 en 4 is op nationaal niveau geen rangorde vastgelegd. Binnen (maar niet tussen!) die categorieën kan bij provinciale verordening een verdere rangschikking plaatsvinden.

1. Waterveiligheid in het voorkomen van onomkeerbare schade

Het belang van veiligheid en het voorkomen van onomkeerbare schade is als hoogste categorie opgenomen in de verdringingsreeks. De verdringingsreeks wijkt daarmee af van de mededeling van de Europese Commissie over waterschaarste en droogte, want daarin wordt de drinkwatervoorziening als hoogste te beschermen belang aangemerkt.
In Nederland kan vooral in gebieden met veel veen in de ondergrond ook de veiligheid in het geding zijn door droogte. Denk aan het bezwijken van de veenkade bij Wilnis in 2003. Ook kan er onomkeerbare schade optreden door veenoxidatie en klink. Dit rechtvaardigt de afwijking van het Europese beleid.

Onomkeerbare natuurschade kent twee dimensies:

  • schade aan de habitat (abiotische schade) en
  • schade aan planten en dieren (biotische schade).

De abiotische schade hangt vooral samen met de bodemgesteldheid en onomkeerbare processen in de bodem, zoals inklinking van veen. Ook het inlaten van systeemvreemd water met bijvoorbeeld zout of nutriënten kan leiden tot onherstelbare natuurschade. Deze stoffen zijn in sommige gevallen niet of nauwelijks meer uit het watersysteem te halen. Door deze processen kan de vestigingsplaats van flora of fauna onherstelbaar worden vernietigd en kan het ecosysteem zich niet meer herstellen.

2. Nutsvoorzieningen

Het belang dat is gemoeid met een ongestoorde energievoorziening is de afgelopen jaren steeds groter geworden. De categorie "nutsvoorzieningen" in de verdringingsreeks bevat daarom naast de drinkwatervoorziening ook de energievoorziening. Waar de leveringszekerheid niet in gevaar is, wordt de drinkwatervoorziening en energievoorziening meegewogen binnen categorie 4 van de reeks. Onder energievoorziening worden zowel grote als kleine energiecentrales verstaan (centraal vermogen). Maar ook industriële voorzieningen (via warmtekoppeling, het nuttig toepassen van restwarmte die ontstaat bij energieopwekking) en andere leveranciers (decentraal vermogen).

3. Kleinschalig hoogwaardig gebruik

Het belang van de beregening van kapitaalintensieve gewassen is een uitzondering op de positie die de landbouw en de overige economische behoeften in algemene zin innemen in categorie 4. Het gaat om gewassen waarbij een totale mislukking van de oogst dreigt door watertekorten, terwijl met een relatief kleine hoeveelheid water grote schade kan worden voorkomen.

4. Overige behoeften

De belangen van drinkwatervoorziening, energievoorziening en landbouw vallen in categorie 4 voor zover ze niet onder categorie 2 en 3 vallen. Onder overige belangen valt onder meer de waterkwaliteit in stedelijk gebied.

Handleiding bij de Verdringingsreeks

Tijdens de langdurige droogte van 2018 is de verdringingsreeks voor het eerst sinds vele jaren zichtbaar toegepast door de waterbeheerders in Nederland. Daarbij bleek, dat een aantal begrippen om een nadere toelichting vroeg. Op advies van de Beleidstafel Droogte heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat daarom door de Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO) een aanvullende handleiding bij de verdringingsreeks (pdf, 1.2 MB) laten vaststellen. Met deze handleiding wordt in 2019 ervaring opgedaan. In de winter van 2019-2020 wordt mede op basis daarvan een volgende versie voor het droogteseizoen 2020 gemaakt.

Regionale invulling van de verdringingsreeks

Voor regionale wateren kunnen bij of krachtens provinciale verordening nadere regels worden gesteld over de prioritering binnen categorie 3 en 4 van de verdringingsreeks. Verdere prioritering tussen categorie 3 en 4 is niet mogelijk.

De regionale invulling kan verschillende vormen aannemen. Er kan bijvoorbeeld een specifieke volgorde van belangen worden aangegeven. Behoeften en belangen die regionaal niet aanwezig zijn kunnen worden weggelaten. Ook kunnen er in categorie 4 belangen worden toegevoegd (in artikel 2.1 lid 5 van het Waterbesluit aangeduid als "overige belangen").

Als de nadere prioritering van behoeften binnen categorie 3 en 4 niet bij of krachtens provinciale verordening wordt vastgelegd, kan het waterschap die nadere prioritering zelf vormgeven. Dit kan in een beleidsregel of het beheerplan. De verdringingsreeks is namelijk gericht tot het waterschap zelf. Wanneer de provincie alsnog overgaat tot het vaststellen van een verordening, vervalt de eigen regeling van het waterschap.