Lozing van afvalwater uit ­­Rioolwaterzuiveringsinstallaties

Het lozingsvoorschrift voor de activiteit 'Behandeling van stedelijk afvalwater in een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI)' in het Activiteitenbesluit gaat over het lozen van afvalwater uit RWZI's. Een RWZI zuivert afvalwater dat wordt aangevoerd door vuilwaterriolen. In de Waterwet noemt men deze zuiveringen een zuiveringtechnisch werk (Wtw artikel 1.1).

De RWZI's zijn communale zuiveringen. Of te wel zuiveringen in onderhoud van de overheid. Meestal is dit een waterschap en bedoeld voor de zuivering van stedelijk afvalwater.

Bedrijfsafvalwaterzuiveringen (AWZI) vallen niet onder deze activiteit. Bij een AWZI's gaat het vaak om speciaal bedrijfsafvalwater en niet om het zuiveren van stedelijk afvalwater.  Deze installaties zijn ook niet in onderhoud van de overheid.

afvalwater

Vindplaats

Vanaf 1 maart 2014 vallen ook de wateraspecten onder algemene regels. Voor het lozen van effluent vanuit een zuiveringtechnisch werk op oppervlaktewater is nu geen watervergunning meer nodig. De lozing mag zolang dit klopt:

  • doelmatige werking van het zuiveringtechnisch werk
  • locatie van het lozingspunt
  • emissiegrenswaarden
  • bemonstering en analyse
  • beoordeling van de resultaten

De voorschriften voor het lozen vanuit zuiveringtechnische werken staan in:

  • § 3.1.4a, artikel 3.5e t/m 3.5g van het Activiteitenbesluit, en
  • § 3.1.2, artikelen 3.4ga t/m 3.4gd van de Activiteitenregeling

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

Bij een IPPC-installatie moet het bevoegd gezag altijd toetsen of de algemene regels voldoen aan het BBT-niveau. Als dit niet het geval is, dan is de vergunningverlener verplicht bij een IPPC installatie af te wijken van de algemene regels in de wetgeving. Dit staat in artikel 2.22 lid 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De vergunningverlener neemt dan de eisen die volgen uit de BBT bepaling wel op in de vergunning.

Bij het wijzigingsbesluit is een Nota van Toelichting (pdf, 287 kB) opgenomen. Deze toelichting is hieronder verwerkt.

Doelmatige werking van het zuiveringtechnisch werk

Een RWZI moet men zo ontwerpen, bouwen, organiseren en onderhouden dat met normaal weer de RWZI een goed werkt. Ongebruikelijke situaties blijven daarbij buiten beschouwing. Denk daarbij aan bijvoorbeeld:

  • extreme neerslag
  • onvoorzienbare calamiteiten
  • voorzienbare voorvallen, zoals groot onderhoud en verbouwingen op het zuiveringtechnische werk zelf.

De dimensionering van de zuiveringtechnische werken in Nederland vindt plaats op basis van de door de Vereniging van Zuiveringbeheerders van de waterschappen gemaakte richtlijnen. Daarnaast zijn de documenten over het ontwerp en beheer van zuiveringtechnische werken van belang. Deze stelt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) in samenwerking met de waterschappen op. Zie www.stowa.nl.

Locatie van het lozingspunt

De locatie van het lozingspunt moet op zo’n manier dat gekozen zijn dat de gevolgen voor het watermilieu minimaal zijn. De toetsing van de gevolgen voor het watermilieu vindt plaats met de "Immissietoets". Deze beoordelingsystematiek staat uitgelegd in het 'Handboek Immissietoets' (oktober 2011). De toetsing kan men aanvullen met een watermodel dat speciaal bedoelt is voor het oppervlaktewaterlichaam waarop men loost.

Emissiegrenswaarden

BZV, CZV en onopgeloste stoffen

Voor de parameters Biochemisch zuurstofverbruik (BZV), Chemisch zuurstofverbruik (CZV) en onopgeloste bestanddelen zijn maximale grenswaarden voor etmaalmonsters opgenomen. Rioolwaterzuiveringsinstallatie moeten het stedelijk afvalwater zuiveren tot grenswaarden:

  • 20 mg/l BZV
  • 125 mg/l CZV
  • onopgeloste stoffen 30 mg/l

Voor het berekenen van het aantal inwonerequivalenten gebruikt men BZV met 54 gram zuurstofverbruik per etmaal.

Totaal stikstof en totaal fosfor

De grenswaarden voor totaal stikstof en totaal fosfor:

  • Fosfor 1,0 mg/l bij RWZI's met een ontwerpcapaciteit van meer dan 100.000 inwonerequivalenten en 2,0 mg/l bij RWZI's met een ontwerpcapaciteit van 2.000 tot en met 100.000 inwonerequivalenten.
  • stikstof 10 mg/l bij RWZI's met een ontwerpcapaciteit van 20.000  inwonerequivalenten of meer en 15 mg/l bij RWZI's met een ontwerpcapaciteit van 2.000 tot 20.000 inwonerequivalenten.

Deze grenswaarden zijn niet berekend per etmaal, maar als voortschrijdende jaargemiddelde concentraties. Dit anders dan de vorige berekeningsmethode uit de Waterregeling. Daarin werd totaal fosfor uitgedrukt als de voortschrijdend gemiddelde concentratie in 10 opeenvolgende etmaalmonsters en totaal stikstof als een jaargemiddelde over één kalenderjaar. Het voortschrijdend jaargemiddelde biedt de mogelijkheid om op elk moment te kunnen toetsen op de grenswaarde. De toetsing hoeft dus niet meer aan het einde van het kalenderjaar plaats te vinden.

Meldingseisen

Bij een lozing in het vuilwaterriool van zuurstofbindende stoffen moet de lozer soms inzicht geven in de spreiding over het jaar. Dit moet bij een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer.

Verboden en voorwaarden

Rioolwaterzuiveringsinstallatie moet op gebied van afvalwater:

  • stedelijk afvalwater zuiveren tot grenswaarden:
    20 mg/l BZV, 125 mg/l CZV en onopgeloste stoffen 30 mg/l.
    Fosfor 1,0 mg/l, respectievelijk 2,0 mg/l en stikstof 10 mg/l, respectievelijk 15 mg/l afhankelijk van de ontwerpcapaciteit van de RWZI.
  • jaarlijks monitoren influent en effluent
  • dagelijks monitoren hoeveelheid geloosd effluent
  • de goede bemonsteringsplekken bepalen
  • jaarlijks monitoren grondwater onder zuivering.

Maatwerkmogelijkheden

Lagere emissiegrenswaarden

Het bevoegd gezag kan met maatwerk strengere emissiegrenswaarden bepalen,  als dit nodig is voor de bescherming van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewaterlichaam. Ook kan men voor andere parameters dan BZV, CZV, onopgeloste stoffen, totaal stikstof en totaal fosfor grenswaarden bepalen. Dit kan met maatwerk op grond van de zorgplicht (artikel 2.1). Andere parameters zijn bijvoorbeeld ammonium-stikstof of de bacteriologische kwaliteit. De grenswaarden voor andere parameters kunnen gebaseerd zijn op nationaal beleid. Maar ook op andere Europese richtlijnen dan de Richtlijn stedelijk afvalwater, zoals de Kaderrichtlijn water of de Zwemwaterrichtlijn.

75% rendementsdispensatie bij kleine en of oudere RWZI’s

Het bevoegd gezag kan voor de volgende RWZI’s met maatwerk voor de parameters totaal stikstof en totaal fosfor onder voorwaarden minder strenge grenswaarden opnemen:

  • de ontwerpcapaciteit is minder dan 20.000 inwonerequivalenten, of
  • de ontwerpcapaciteit is 20.000 inwonerequivalenten of meer; de RWZI is voor 1 september 1992 in gebruik genomen en sinds 1 september 1992 met niet meer dan 25% uitgebreid

Voorwaarde voor het opnemen van minder strenge grenswaarden is wel dat in het verzorgingsgebied is voldaan aan de 75% gebiedsdispensatie-regeling. De manier waarop dit berekend wordt staat in bijlage 8 van de Activiteitenregeling. De 75% gebiedsdispensatie-regeling geldt per verzorgingsgebied van een waterbeheerder. En houdt in dat de vermindering van de totale vracht voor alle zuiveringstechnische werken in dit gebied moet zijn:

  • tenminste 75% voor totaal stikstof en
  • tenminste 75% voor totaal fosfor .

Tevens is de voorwaarde dat deze lozing met ruimere grenswaarden toelaatbaar is vanuit waterkwaliteitsoogpunt. Toetsing hiervan vindt plaats met de "Immissietoets". Deze beoordelingsystematiek staat uitgelegd in het 'Handboek Immissietoets' (oktober 2011).

Als een waterbeheerder van de rendementsdispensatie gebruik wil maken, moet het een maatwerkverzoek bij het bevoegd gezag doen om hogere emissiegrenswaarden vast te leggen.

Voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheden

Het bevoegd gezag kan in geval van voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheden met maatwerk tijdelijk minder strenge emissiegrenswaarden afspreken. Ook kan het extra maatregelen afspreken om de nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit zoveel mogelijk te beperken. Voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheden zijn bijvoorbeeld onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.

Controleaspecten

Waterschappen en Rijkswaterstaat hebben een toezichtsplan gemaakt voor RWZI's.

  • Normering overgangsrecht?
    • de RWZI moet voldoen aan de standaardnormen uit het Activiteitenbesluit
    • de watervergunning voor de RWZI bevat ruimere lozingseisen dan de standaardnormen uit het Activiteitenbesluit
    • in de watervergunning voor de RWZI is gebruik gemaakt van de 75%-regeling. In deze vergunning zijn geen ruimere normen voor N en P opgenomen
    • in de watervergunning voor de RWZI zijn strengere lozingsnormen dan de standaardnormen uit het Activiteitenbesluit opgenomen
  • Is het aanbod aan de RWZI veranderd?
  • Belasting van de RWZI
  • Onvoorziene omstandigheden
  • Samenwerking met de gemeente (de beheerder van het riool waardoor afvalwater wordt aangevoerd)
  • Meldgedrag
  • Stand der techniek toepassen
  • E-PRTR