Uitleg werkwijze Immissietoets

Het uitvoeren van een Immissietoets is een belangrijke stap in het Nederlandse waterbeleid voor het bepalen van de effecten van een restlozing op het (water)milieu. De restlozing is de lozing die overblijft na toepassing van de BBT waarbij onder andere is getoetst aan de Algemene beoordelingsmethodiek (ABM) en het Handboek Immissietoets, beide aangewezen BBT documenten.

Bij vergunningaanvragen van (in)directe lozingen op het oppervlaktewater van zowel de rijkswateren als de regionale wateren moet aan bovenstaande worden getoetst als onderdeel van de aanvraag. Voor de immissietoets is als hulpmiddel een webapplicatie beschikbaar, die kunt u gebruiken om te bepalen of een (rest)lozing voor het oppervlaktewater toegelaten kan worden.

Waterbezwaarlijkheid via ABM

Via de ABM is de waterbezwaarlijkheid bepaald van de stoffen en mengsels die de initiatiefnemer gebruikt en uiteindelijk via afvalwater wil gaan lozen.

Wanneer de Immissietoets gebruiken?

De immissietoets (actuele versie bij IPLO) wordt door de initiatiefnemer gebruikt om de lozing vooraf te beoordelen. Dit gebeurt tijdens en/of vóór de fase van het vooroverleg. Dus voordat de lozing mag starten. Het bevoegd gezag beoordeelt daarna het resultaat van de door de initiatiefnemer ingevulde immissietoets.  De berekende samenstelling en hoeveelheid afvalwater zijn de basis voor:

Naast het Handboek bestaat er ook een webtool. Rijkswaterstaat en Deltares houden deze tool actueel.

Active informatieplicht richting drinkwaterbedrijf

Uit de immissietoets kan blijken dat de voorgenomen lozing ook negatieve effecten op een waterwinlocatie heeft.  Hiervan is sprake als er bijvoorbeeld een overschrijding is van de normen voor waterwinlocaties of de signaleringsparameter.

De initiatiefnemer moet dan in de fase van het vooroverleg ook het relevante drinkwaterbedrijf actief informeren over de voorgenomen lozing. De initiatiefnemer verstrekt dan de gegevens van alle te lozen stoffen en de bijbehorende ABM-classificaties. De informatieplicht geldt ter uitvoering van de motie Van Eijs/Kröger.

Meer informatie leest u in paragraaf 4.3.2 van het Handboek Immissietoets.

Wie is het bevoegd gezag

De lozingsroute bepaalt welk bevoegd gezag de voorschriften opstelt: de waterbeheerder of het Wabo-bevoegd gezag. Het proces van de beoordeling is bij beide bevoegd gezagen hetzelfde.

Wat levert de Immissietoets op

De ruimte tussen de actuele waterkwaliteit en de waterkwaliteitsnorm is de immissieruimte. Het Handboek Immissietoets toetst aan deze immissieruimte. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de verkregen gegevens van de uitgevoerde Algemene BeoordelingsMethodiek (ABM).

Uit de immissietoets volgt of voor een directe of indirecte lozing in het oppervlaktewater nog verdergaande maatregelen nodig zijn. Dit zijn maatregelen die verder gaan dan de maatregelen die volgen uit de eerste 2 toetsstappen (bronaanpak en minimalisatie), die voortvloeien uit de ABM. Of dit nodig is blijkt uit de toets op basis van:

  • de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater waarop de initiatiefnemer loost
  • emissiegrenswaarden die op dat stuk oppervlaktewater gelden

Uit deze immissietoets kan volgen dat het nodig is technieken toe te passen die meer bescherming bieden dan in eerste instantie volgde uit de ABM. Bijvoorbeeld vanwege de aanpak van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) In dat geval bepaalt de initiatiefnemer met hulp van de ABM eerst opnieuw de inspanningen bij bronaanpak en pas daarna de inspanningen bij minimalisatieaanpak. Tot slot wordt de immissietoets opnieuw uitgevoerd en daarna opnieuw beoordeelt door het bevoegd gezag.

Van Beleidsdoel naar Aanpak ZZS weren uit de leefomgevingEmissie en immissie zijn complementaire begrippen:

  • Emissie is de uitstoot of uitworp (van stoffen). Het gaat om een installatie (bijvoorbeeld een lozingspijp) of milieucompartiment (bijvoorbeeld de waterbodem), waaruit een stof vrijkomt.
  • Immissie is het binnendringen door een stof in bodem, water of lucht. Het gaat om het ontvangende compartiment (bijvoorbeeld het oppervlaktewater of riool). Dus waar de geloosde stof in terechtkomt.

Wat bepaalt de immissietoets

Toepassing van de immissietoets geeft onder meer invulling aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn water (Krw). Het gaat hierbij vooral om het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen. De immissietoets gebruikt men bij:

  • directe puntlozingen op oppervlaktewater
  • indirecte puntlozingen op oppervlaktewater
  • het storten van baggerspecie in (half)open winputten
  • ingrepen in de waterbodem die als een lozing te kwalificeren zijn

Puntlozing

De immissietoets laat zien of een (punt)lozing in lijn is met de maximaal toelaatbare belasting op het oppervlaktewaterlichaam (de immissieruimte). Dit bepaalt men op basis van:

  • de geloosde stoffen
  • de hoeveelheden geloosde stoffen
  • de huidige kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en de normen die daarin gelden

De effecten van de geloosde stoffen (met uitzondering van temperatuur-effecten) beoordeelt men buiten de directe nabijheid van de lozing. En wel benedenstrooms van de lozing. Een realistisch beeld is namelijk niet mogelijk in de directe zone waarin de geloosde stoffen mengen met het ontvangende water.

Toetsing aan de normen vindt plaats op de rand van deze 'mengzone'. Binnen de mengzone mogen de milieukwaliteitseisen nog worden overschreden, daarbuiten niet. Toepassen van de immissietoets verzekert dat er geen achteruitgang in de zin van de Krw plaatsvindt.

Alle soorten oppervlaktewaterlichamen

Voor de toepassing van de immissietoets is niet belangrijk of een lozing plaatsvindt in Krw-oppervlaktewaterlichamen. Het Handboek Immissietoets geldt voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van lozingen op alle oppervlaktewateren.

Speciale functies

De bescherming van de speciale functies als drinkwater- of zwemwatervoorziening neemt men ook mee bij de beoordeling van lozingen.

Bijzondere lozingen: ingrepen in de waterbodem

Voor ingrepen in de waterbodem die mogelijk leiden tot negatieve beïnvloeding van de waterkwaliteit, heeft men bij de immissietoets een tool ontwikkeld: de waterbodemimmissietoets (actuele versie bij IPLO). Deze bestaat uit een aparte handreiking en bijbehorende Excel-applicatie.

De waterbodemimmissietoets dient om de consequenties van ingrepen in de waterbodem op gestandaardiseerde wijze te vertalen. Het gaat daarbij om mogelijke effecten op het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn water. De emissies van stoffen uit de waterbodem toetst men aan het Krw-principe van 'geen achteruitgang'.

Let op: In deze toetsing gaat het om het effect van stoffen op de waterkwaliteit. Niet om de gevolgen voor bijvoorbeeld de ecologie door een andere inrichting van het watersysteem. Voor het aanpassen van de vorm en inrichting van rijkswateren geldt een ander toetssysteem. Namelijk het toetsingskader waterkwaliteit uit het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2016-2021 (BPRW).

Recente Wijzingen van het Handboek

Sinds 1 juli 2020 is het Handboek Immissietoets aangevuld. Het gaat onder andere om:

  • integratie van de Handreiking Beoordeling lozingen gericht op bescherming drinkwaterbronnen: de beoordeling voor opkomende stoffen bij waterwinlocaties waarvoor nog geen norm beschikbaar is, door middel van een extra toets waterwinlocaties
  • verduidelijking dat de initiatiefnemer de immissietoets ook uitvoert op nutriënten en het zoutgehalte
  • uitleg over toetsing aan de norm voor zuurgraad (pH)
  • omgaan met complexe normen (voorlopig alleen melamine)
  • aanpassingen voor de Omgevingswet, zodat het Handboek ook onder de Omgevingswet gebruikt kan worden als onderdeel van het beoordelingskader voor lozingen