Verbreden kanaal en waterkwaliteits- en kwantiteitsproblemen

Vraag

Rijkswaterstaat (RWS) gaat een kanaal verbreden. Als gevolg hiervan zal er tijdelijk water infiltreren in de bodem. Dit zou kunnen leiden tot waterkwaliteits- en kwantiteitsprobleem in een watersysteem van het waterschap. Waterkwantiteit: een beek kan de hoeveelheid kwelwater niet verwerken. Waterkwaliteit: het uittredende kwelwater is van slechtere kwaliteit dan het huidige kwelwater. Welke juridische mogelijkheden zijn van toepassing?

Antwoord

Het verbreden van een kanaal is een wijziging van een waterstaatswerk. Op grond van artikel 5.4 Waterwet zal Rijkswaterstaat daarvoor een projectplan moeten opstellen. In het projectplan wordt aandacht besteed aan de te treffen voorzieningen om de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk ongedaan te maken of te beperken. Binnen dat kader kan worden overlegd met RWS over de te treffen maatregelen om de negatieve effecten van de infiltratie te voorkomen of te beperken. Zo nodig kan een zienswijze worden ingediend op het ontwerp van het projectplan; projectplannen worden immers meestal met toepassing van afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) voorbereid.

RWS heeft geen vergunning van het waterschap nodig voor de "infiltratie", omdat er geen sprake is van infiltratie in de zin van de Waterwet. Het waterschap heeft dus geen middelen om juridisch bindende verplichtingen op te leggen aan RWS. Het komt hier aan op goede samenwerking.

Zie in het Handboek Water de pagina Aanleg en wijziging van waterstaatswerken.