Samenloop aanvraag rivisievergunning met Wm/Wabo revisie

Vraag

We willen een aanvraag voor een revisievergunning samen laten lopen met de Wet milieubeheer (Wm)/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) revisie. Echter, voor de Wm/Wabo duurt het nog een half jaar voordat de benodigde gegevens er zijn. Daarom willen wij voor het Waterwet-deel een tussentijdse aanvraag tot verlenging laten passeren. Is hiervoor de korte of de lange proceduretermijn van 6 maanden (Algemene wet bestuursrecht (Awb)) van toepassing?

Antwoord

Gezien de coördinatie met de omgevingsvergunning gaan wij er van uit dat deze casus betrekking heeft op een watervergunning voor het lozen van stoffen (artikel 6.2 Waterwet).

Niet alle watervergunningen voor het lozen van stoffen moeten worden voorbereid volgens de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (= de lange procedure van 6 maanden). Weliswaar stelt artikel 6.16 Waterwet dat een watervergunning voor het lozen van stoffen met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht wordt voorbereid, maar daarop zijn in artikel 6.1b van het Waterbesluit een aantal uitzonderingen gemaakt (onder andere voor lozingen vanuit type B-inrichtingen in de zin van het Activiteitenbesluit). In deze casus lijkt dat niet aan de orde, omdat voor type B-inrichtingen geen omgevingsvergunning is vereist en er dus ook geen coördinatie kan zijn.
De watervergunning voor lozingen vanuit type C-inrichtingen of vanuit IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control)-inrichtingen moeten wel met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht worden voorbereid.

Volgens artikel 6.26 lid 2 Waterwet is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de wijziging (op aanvraag) van een vergunning voor het lozen van stoffen, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan. De aanvraag tot verlenging van een watervergunning valt daar echter niet onder. Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld overweging 2.3.1 van http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BK1345) wordt de aanvraag tot verlenging van een vergunning beschouwd als een aanvraag tot wijziging van de beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden. Verlenging van een watervergunning voor een lozing heft de beperking in geldingsduur op en leidt dus wel tot grotere nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit; zonder verlenging zou de lozing immers moeten worden beëindigd. Aan artikel 6.26 lid 2 Waterwet kan dus geen toepassing worden gegeven.

De conclusie is dan ook dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Zie de pagina Samenloop van bevoegdheden in het Handboek Water.