Inwerkingtreding watervergunning

Vraag

Wanneer treedt een watervergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet in werking (na de bekendmaking van de vergunning of na afloop van de beroepstermijn) en waarop is dit gebaseerd?

Antwoord

In de Waterwet is niets bepaald over de inwerkingtreding van vergunningen. Daarom zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Algemene wet bestuursrecht art. 3.40 bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Als er in de watervergunning geen expliciete inwerkingtredingsbepaling is opgenomen, treedt de vergunning daarom in werking met ingang van de dag na bekendmaking van de vergunning.
Uitzondering is de vergunning voor het lozen vanuit een IPPC-inrichting waarbij Waterwet artikel 6.27 van toepassing is. Deze uitzondering is gebaseerd op artikel 20.1 en artikel 20.3 van de Wet milieubeheer.

Voor omgevingsvergunningen voor inrichtingen (omgevingsvergunning milieu) is de inwerkingtreding wel expliciet geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Volgens artikel 6.1 lid 2 en 3 van de Wabo treedt de omgevingsvergunning milieu in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn of, indien een voorlopige voorziening is aangevraagd, nadat op dat verzoek is beslist. Bij coördinatie tussen een watervergunning voor het lozen en de omgevingsvergunning milieu bij IPPC-inrichtingen, kan het dus voorkomen dat beide vergunningen op verschillende tijdstippen in werking treden. Indien gewenst kan de inwerkingtreding van de watervergunning worden gelijkgeschakeld met de procedure voor de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning milieu, door in de watervergunning een voorschrift over inwerkingtreding van de vergunning op te nemen.