Nauwkeurigheid

Bij een baggerwerk worden vaak eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van baggeren. Er mag niet te weinig, maar ook niet teveel (te diep) worden gebaggerd. Dit geldt voor ingrepen in de waterbodem met oog op kwaliteit, maar ook voor onderhoud en aanleg.

Het verschil tussen het door de aannemer gerealiseerde profiel en het gewenste profiel wordt de maaknauwkeurigheid genoemd. Het gerealiseerde profiel mag niet méér afwijken van het gewenste profiel dan de vastgestelde tolerantie. Deze tolerantie wordt beschreven in het bestek of in het plan van aanpak, gemaakt door de inschrijver op het bestek.

nauwkeurigheid

Controle van maaknauwkeurigheid
De controle van de maaknauwkeurigheid wordt meestal gekoppeld aan de uitpeiling (controle) van een (deel) van het baggerwerk, soms in combinatie met een uitdraai van het monitoringssysteem van de aannemer (bv. CMS = kraanmonitoringssysteem). De methode van de peillingen wordt beschreven in het bestek of in het plan van aanpak, gemaakt door de inschrijver op het bestek. Als de aannemer de peilingen uitvoert ten behoeve van de oplevering, dan moeten deze peilingen (steekproefgewijs) door de opdrachtgever gecontroleerd worden. Voor meer informatie zie inpeilen- en uitpeilen.

Nauwkeurigheid van de uitpeiling

De nauwkeurigheid van de uitpeiling moet in relatie staan tot de toegestane nauwkeurigheid van het baggerwerk. Dit betekent dat de nauwkeurigheid van het controlemiddel altijd een orde van grootte beter moet zijn dan de te controleren eis (= maaknauwkeurigheid). Bij een peiling met een nauwkeurigheid van 4 cm kan de maaknauwkeurigheid van het baggeren dus niet hoger gesteld worden dan ongeveer 10 cm.

Afwijkingen

Indien het gerealsieerde profiel méér afwijkt van het gewenste profiel dan de vastgestelde tolerantie, dan moet de aannemer aanvullende maatregelen nemen. Dit kan extra baggeren zijn of het egaliseren van de waterbodem. Om te diep baggeren zoveel mogelijk te voorkomen kan hieraan ook een boeteregeling gerelateerd worden door de waterbeheerder.