Waterkwaliteit

Een uitgangspunt voor de kwaliteit van aan- en afvoer van water is dat wordt voldaan aan geldende wet- en regelgeving zoals de Waterwet en de Wet milieubeheer, Stroomgebiedbeheerplannen, normen voor prioritaire stoffen en specifieke verontreinigende stoffen, nationale normen voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen, KRW doelen en aanvullende normen die door waterschappen en provincies zijn vastgesteld. Veel zaken rondom de waterkwaliteit zijn dus al geregeld. In een waterakkoord kunnen aanvullende operationele afspraken rondom waterkwaliteit worden gemaakt. Veelal gaat het daarbij om uitwisseling van informatie en waterkwaliteitsgegevens of het doen van meldingen wanneer zich situaties voordoen die beheergebiedsgrensoverschrijdende waterkwaliteitseffecten kunnen hebben.

Ecologie

Verbinding van watersystemen komt de ecologische situatie veelal ten goede. Door watersystemen met elkaar te verbinden kan de ecologische situatie van watersystemen verbeterd worden en kan bijvoorbeeld bijgedragen worden aan KRW doelen. Afspraken kunnen onder andere gaan over migratiebevordering en (vis)monitoring en kunnen in een waterakkoord worden vastgelegd.

Exoten kunnen negatieve invloed hebben op watersystemen en de ecologische waarden en biodiversiteit hiervan. Op uitwisselpunten kunnen exoten van het ene beheergebied naar het andere beheergebied migreren. De toenemende connectiviteit tussen beheergebieden via onder meer vistrappen kunnen het voor exoten makkelijker maken om naar gebieden te migreren waar ze nog niet voorkomen.

Met het oog hierop kunnen waterbeheerders afspraken maken over het over het monitoren en melden van het voorkomen van exoten in hun beheergebieden, om hiermee andere waterbeheerders in staat te stellen zodanig te handelen dat exoten zich niet ongewenst in hun beheergebieden te vestigen.

Waterkwaliteit in relatie tot waterkwantiteit

Net als voor waterkwantiteit kunnen afspraken worden gemaakt over hoe te handelen bij bijzondere omstandigheden voor waterkwaliteit. Waterkwantiteit en waterkwaliteit hangen hierbij veelal samen. In veel gebieden in Nederland worden regionale systemen doorgespoeld om chloride- en nutriëntenconcentraties voldoende laag te houden. Het kan hierbij zowel gaan om interne verzilting als gevolg van zoute kwel als om externe verzilting als gevolg van het indringen van chloride via het oppervlaktewater.

In bepaalde situaties kan het vanuit waterkwantiteit gewenst zijn om gebiedsvreemd water in te laten, terwijl dit vanuit waterkwaliteitsoogpunt ongewenst is, omdat bijvoorbeeld natuurgebieden last kunnen ondervinden van de andere samenstelling van het water. Denk bijvoorbeeld aan het doorspoelen van plassen waarin blauwalg voorkomt of andersoortige operationele afspraken over wateraanvoer bij waterverontreiniging. Beheerders kunnen onderling afspraken maken over waterkwaliteit in relatie tot waterkwantiteit in normale situaties of bij dreigend tekort of te veel aan water. Systeemkennis en een goede systeembeschrijving zijn hierbij van belang om goede afwegingen te kunnen maken.

Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’en) zijn in Europees verband verplicht op te stellen plannen met daarin veelal strategische afspraken over onder andere waterkwaliteit. Het is denkbaar dat hieruit meer operationele afspraken tussen waterbeheerders voortvloeien die toezien op het bereiken en in stand houden van een goede waterkwaliteit op stroomgebiedsniveau. Dergelijke afspraken kunnen hun plek vinden in een waterakkoord.

Overig

Naast bovenstaande onderwerpen is in de totstandkoming van deze leidraad een aantal thema’s rond waterkwaliteit benoemd waarover afspraken in waterakkoorden gemaakt zouden kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • Afspraken over wanneer elkaar te informeren bij overschrijding van bepaalde waterkwaliteitsnormen, bijvoorbeeld om tijdig inname te stoppen;
  • Operationele afspraken als gevolg van initiatieven met het oog op het omgaan met stoffen die waterkwaliteitsproblemen veroorzaken en hoe om te gaan met gebiedsvreemd water;
  • Operationele afspraken over wateraanvoer in geval van incidentele waterverontreiniging;
  • Afspraken over het toepassen van bepalingsmethoden voor het bepalen en monitoren van de waterkwaliteit en het delen van informatie hierover. Bepalingsmethoden worden vaak doorontwikkeld, waardoor in de toekomst nauwkeuriger gemeten kan worden. Door in het waterakkoord afspraken op te nemen over bepalingsmethoden en deze afspraken met het oog op ontwikkelingen om de zo veel tijd tegen het licht te houden, bestaat duidelijkheid over uitgangspunten bij de verschillende, bij het waterakkoord betrokken, partijen en ontstaat hier meer inzicht op systeemniveau;
  • Afspraken met betrekking tot handelen bij (hoge) watertemperaturen om te hoge temperaturen en de gevolgen daarvan zo veel mogelijk te voorkomen.

Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater
De waterkwaliteit is in grote delen van Nederland gedurende de afgelopen decennia duidelijk verbeterd, maar nog onvoldoende om alle ambities op dit onderwerp waar te maken. Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater geven overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten vanaf november 2016 een stevige impuls aan de verbetering van de waterkwaliteit. Speerpunten in deze Delta-aanpak zijn de aanpak van de hoeveelheid nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en medicijnresten die in het water terecht komen. Daarnaast wordt bij de verbetering van de waterkwaliteit ingezet op de inrichting van de grote wateren en de bescherming van drinkwaterbronnen. Inmiddels wordt door partijen hard gewerkt aan de uitvoering van de acties uit de delta-aanpak. Daar waar uitvoering leidt tot concrete operationele afspraken in het waterbeheer, is het niet ondenkbaar dat deze uiteindelijk in waterakkoorden landen.