CIW 4 2003-11 Studie naar parameters voor verspreidingsmodellen voor koelwater

De gangbare gedachte bij lozing van koelwater is dat de koelwaterpluimen zo snel en zo efficiënt mogelijk moeten opmengen met het ontvangende water om effecten voor vissen en andere organismen zo gering mogelijk te laten zijn. De huidige normen zijn hierop gericht. Echter, de mogelijkheid bij de lozing zo min mogelijk op te mengen en stratificatie met daarbij behorende koeling over grotere afstanden te realiseren biedt perspectieven voor de centrales voor lozing van hun koelwater zonder grote milieueffecten op de warme zomerse dagen. Gedacht wordt hierbij aan een lozing, waarbij een relatief warme, dunne drijvende toplaag op het oppervlaktewater ontstaat, die over grote afstand in tact blijft en voor versnelde koeling zorgt. Op grond van de perspectieven is besloten met name deze mogelijkheid verder uit te werken.