CIW 5 1988-02 Leidraad begrenzing watersystemen

Het voorliggende rapport beschrijft een methode waarmee watersystemen uniform kunnen worden begrensd op verschillende bestuurlijke niveau's. Daarbij sluiten de grenzen van grotere en kleinere systemen naadloos op elkaar aan. Of anders gezegd, kleinere systemen kunnen als in een legpuzzel worden geaggregeerd tot grotere systemen.

Het gekozen ordenend principe voor de begrenzing is de stroming van oppervlaktewater in de afvoersituatie. Zo wordt aangesloten bij de natuurlijke hydrologische kringloop. In dit principe wordt alleen het ondiepe grondwater meegenomen dat rechtstreeks in verbinding staat met het oppervlaktewater. Voor het diepere grondwater dient uitgegaan te worden van grondwatersystemen die over het algemeen te groot zijn voor beheer op het niveau van de beheerder en de gemeente. De gekozen methode impliceert dat afwateringseenheden de kleinste eenheden zijn. Door aggregeren daarvan komt men via afwateringsgebieden, deelafvoergebiedene n afvoergebieden uiteindelijk bij hoofdsystemen uit zoals boezems, grote rivieren, estuaria en kustzeeën. In gevallen waar de gekozen methode niet goed werkt, worden in het rapport alternatieven geboden.