Schatting vervuilingseenheden onvoorziene lozing

Vraag

Als een schip per ongeluk olie loost op een oppervlaktewater, wordt er achteraf een schatting gemaakt van de geloosde vervuilingseenheden (VE's) op het water. Is de mogelijkheid tot schatting ergens geregeld in wetgeving? En hoe speelt het begrip ‘bedrijfsruimte' dan een rol bij een dergelijke "onvoorziene" lozing?
In artikel 20, lid 8 van de Wvo stond dat de waterbeheerder een schatting mag maken van de VE's van een bedrijf. Waar is het achteraf schatten van VE's van een onvoorziene lozing geregeld?


Antwoord

Op grond van artikel 7.5 lid 5 Waterwet in samenhang met artikel 122j Waterschapswet kunnen achteraf de VE's van een onvoorziene lozing worden geschat. Dat artikel is niet beperkt tot lozingen uit bedrijfsruimten, maar geldt ook voor lozingen vanuit bijvoorbeeld de openbare ruimte.

Strikt formeel behoort de lozende partij, zijnde de heffingplichtige, zelf aangifte te doen van de omvang van de lozing. In een geval als genoemd in het voorbeeld zal dat niet gauw gebeuren. In dat geval is de waterbeheerder gerechtigd om een schatting te maken van de omvang van de lozing.Deze schatting moet wel onderbouwd kunnen worden en moet dus meer zijn dan een grove schatting.

Zie in het digitale Handboek Water de pagina: Elementen verontreinigingsheffing