Bepalen maandelijkse heffing bij bronnering

Vraag

Er wordt een bronnering aangelegd in een parkeergarage. Deze bronnering zal zeker langer dan een half jaar in werking zijn. Dit bronneringswater wordt afgevoerd via het hemelwaterriool.
Hoe kunnen we als gemeente bepalen hoeveel het lozende bedrijf maandelijks aan heffingen moet betalen?

Antwoord

Ondanks dat de gemeente niet degene is die het grondwater op de riolering loost, is ze wel degene die onderworpen is aan de heffing van verontreinigingsheffing door het Rijk. Artikel 7.2 lid 3 Waterwet bepaalt immers dat, m.b.t. lozen met behulp van een riolering, degene bij wie die riolering in beheer is aan de heffing wordt onderworpen.

Er zijn geen wettelijke bepalingen waarmee de gemeente de aan haar opgelegde verontreinigingsheffing rechtstreeks kan verhalen op de opdrachtgever van de bouw van de parkeerkelder. Het is wel mogelijk om hierover privaatrechtelijke afspraken te maken met die opdrachtgever, maar dat is in deze fase waarschijnlijk niet meer zo gemakkelijk.

Een instrument dat de gemeente voor toekomstige gevallen kan gebruiken is de eigen rioolheffing. De heffingsverordening van gemeenten bepaalt in de regel dat rioolheffing wordt geheven van de eigenaar van een perceel dat is aangesloten op de riolering. De maatstaf van de heffing is een vast bedrag per perceel. Het is echter ook mogelijk om als maatstaf de hoeveelheid geloosd afvalwater te hanteren. Het zal enig rekenwerk vergen, maar het is mogelijk om te zorgen dat de rioolheffing voor dit soort tijdelijke lozingen dan ongeveer gelijk is aan de verontreinigingsheffing die aan de gemeente wordt opgelegd.

Zie in het digitale Hanndboek Water de pagina: Verontreinigingsheffing