Is er een overgangstermijn m.b.t. de huidige Watervergunning? Moeten er meteen maatwerkvoorschriften komen?

Bestaande vergunningvoorschriften die passen binnen de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften, blijven gedurende drie jaar als maatwerkvoorschrift bestaan. Dit is geregeld in artikel 6.2 lid 1 Activiteitenbesluit. Het bevoegd gezag hoeft dus niet onmiddellijk na inwerkingtreding van de wijziging van het Activiteitenbesluit een maatwerkvoorschrift te stellen, maar het heeft drie jaar de tijd om te bekijken of het nodig is om het maatwerkvoorschrift opnieuw vast te stellen. Deze overgangsregeling geldt onder meer voor de vergunningvoorschriften die betrekking hebben op fosfor en stikstof. Over die onderwerpen kunnen immers maatwerkvoorschriften worden gesteld op grond van artikel 3.5e lid 6 en 7. De termijn van drie jaar geldt ook voor alle vergunningvoorschriften over andere stoffen dan BZV, CZV, onopgeloste bestanddelen, fosfor en stikstof. Andere stoffen dan deze vijf zijn niet uitputtend geregeld in artikel 3.5e Activiteitenbesluit, zodat er over die andere stoffen maatwerkvoorschriften gesteld kunnen worden op grond van de zorgplicht (artikel 2.1 lid 4 Activiteitenbesluit).

Als er over een bepaald onderwerp geen maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld, vervallen de betreffende vergunningvoorschriften direct als ze strenger zijn dan de eisen in het Activiteitenbesluit. Een voorbeeld hiervan is een strenger meetvoorschrift (bijvoorbeeld een hogere frequentie dan geregeld in artikel 3.4gc Activiteitenregeling). Over het onderwerp meten en monitoren kunnen geen maatwerkvoorschriften worden gesteld.

Soepelere eisen in de vergunning die niet passen binnen de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften blijven gedurende een half jaar als maatwerkvoorschrift bestaan. Daarna zal de beheerder van de RWZI aan de strengere standaardeisen van het Activiteitenbesluit moeten voldoen.

De wijziging van het Activiteitenbesluit is gepubliceerd in Staatsblad 2014, nr. 20 en de wijziging van de Activiteitenregeling in Staatscourant 2014, nr. 1588.