Overgangsrecht en gedoogplicht

Vraag

Een waterschap heeft nog onder de reeds vervallen Wet op de waterkering een dijkversterkingsplan vastgesteld. Dit dijkversterkingsplan is vóór de invoering van de Waterwet goedgekeurd door de provincie. In het dijkversterkingsplan is het een en ander opgenomen over grondverwerving, onteigening en het mogelijk opleggen van een gedoogplicht op grond van de Belemmeringen wet privaatrecht.
Thans lopen we in het kader van dat dijkversterkingsproject aan tegen problemen met grondverwerving. Nu vraagt het waterschap zich af of wellicht de gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet kan opleggen voor de aanleg en/of wijziging van waterstaatswerken?

Antwoord

Op grond van het overgangsrecht van artikel 2.16a van de Invoeringswet Waterwet is een dijkversterkingsplan dat is vastgesteld voor 22 december 2009 gelijkgesteld met een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 Waterwet. Het is niet zo dat op de uitvoering van dat projectplan het oude regime van de Wet op de waterkering van toepassing blijft. Met de gelijkstelling van vastgestelde dijkversterkingsplannen met projectplannen is juist beoogd om de Waterwet op de uitvoering van die plannen van toepassing te laten zijn.

Het waterschap kan dus wel degelijk een gedoogplicht voor de aanleg of wijziging van de waterkering (of een ander waterstaatswerk) opleggen op grond van artikel 5.24 Waterwet. Het feit dat die mogelijkheid niet is benoemd in het dijkversterkingsplan doet daar niet aan af.

Zie de pagina gedoogplichten in het Handboek Water.