Wetgeving directe- en indirecte lozingen

Vraag

Wanneer is iets een directe lozing (Wtw) en wanneer een indirecte lozing (Wm / Wabo)

Antwoord

Op grond van de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning ook voor indirecte lozingen het bevoegd gezag. Indirecte lozingen zijn lozingen die niet direct op het oppervlaktewater uitkomen, maar bijvoorbeeld eerst op een bedrijfsriolering of ander tussenliggend (zuiverings)werk van een bedrijf. Alleen directe lozingen en lozingen op een zuiveringsinstallatie voor stedelijk afvalwater die in beheer is bij een waterschap of gemeente, worden gereguleerd met een watervergunning. Alle (andere) indirecte lozingen krijgen een plaats in de vergunning op grond van de Wabo. Ook van de bedrijven die vroeger op de lijst stonden van de twintig typen inrichtingen waarvoor de Wvo-vergunningplicht voor indirecte lozingen bleef bestaan. In het algemeen zal de provincie bevoegd gezag zijn voor de vergunning voor deze indirecte lozingen binnen een inrichting. Het schema geeft enkele voorbeelden van de verhouding Wabo - Waterwet weer (‘lozingsituatie a en b' en ‘lozingsituatie c en d').

Klik op de afbeelding om deze op ware grootte te bekijken.

Afbeelding schema (in)directe lozingen

Lozingsituatie a en b
In deze situaties is sprake van een lozing van stoffen door een bedrijf op de aanvullende zuivering (AWZI of RWZI) in beheer bij een ander.

Afbeelding over directe en indirecte lozingen

Lozingssituatie c en d
In deze situaties is sprake van een lozing van stoffen waarbij het afvalwater via een gemeenschappelijk afvoerstelsel, niet zijnde een eigen lozingswerk, wordt afgevoerd. Ook dit is een indirecte lozing.

Zie ook de pagina Waterwet en indirecte lozingen in het Handboek Water