Eerste tussenevaluatie: beoordelingsproces goed op stoom

In het draaiboek ‘Eerste beoordeling primaire keringen overstromingskans 2.0’ staat dat in de eerste helft van 2019 een tussenevaluatie van het beoordelingsproces moet worden uitgevoerd. Het doel van de evaluatie is nagaan of het proces en het draaiboek aanpassingen vergen om de ambitie van de eerste beoordelingsronde te realiseren.

De tussenevaluatie is inmiddels afgerond. Hij is uitgevoerd door DG Water en Bodem (DGWB) en de Unie van Waterschappen (UvW), in samenwerking met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Voor de evaluatie hebben deze partijen onder andere interviews gehouden met waterkeringbeheerders van de waterschappen en Rijkswaterstaat, het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en de ILT.

Het algemene beeld is dat de beoordeling goed op gang is gekomen. Het instrumentarium werkt en wordt toegepast en de software is sinds de start van de beoordelingsronde verbeterd. Tegelijkertijd blijkt ook dat de nieuwe beoordelingssystematiek meer menskracht en financiële middelen vergt dan oorspronkelijk gedacht. Waterkeringbeheerders vonden het instrumentarium aanvankelijk ingewikkeld en moeten vaak een ‘Toets op maat’ gebruiken. Verder geven ze aan dat ze het leren omgaan met het instrumentarium soms ervaren als een zoektocht naar structuur en kader, maar dat ze hierdoor ook zijn gegroeid in hun rol en het nemen van verantwoordelijkheid. Een andere uitkomst is dat waterkeringbeheerders kennis onderling delen via het Kennis en Kunde Platform (KKP).

Ook voor de afstemming met ILT geldt dat na een zoektocht in het begin de afstemming nu als constructief wordt ervaren. Beheerders vinden de ILT goed benaderbaar en betrekken de inspectie vanaf de start van trajectbeoordelingen. Het draaiboek 2.0 zit goed in elkaar, maar er zijn wel enkele aanpassingen nodig om nog beter invulling te kunnen geven aan de procesafspraken en de bewaking hiervan. Verder is er behoefte aan een communicatiestrategie voor de communicatie richting de maatschappij over de uitkomsten en gevolgen van de beoordelingsronde.

Het Directeurenoverleg Kennis en Instrumentatie heeft ingestemd met de conclusies en adviezen uit de tussenevaluatie. Een werkgroep met vertegenwoordigers van de verschillende partijen werkt de adviezen over het aanpassen van het Draaiboek en het verbeteren van communicatie eind 2019 uit tot concrete voorstellen. Deze voorstellen worden opgenomen in een communicatieplan dat in de loop van 2020 wordt vastgesteld in het DKI en als bijlage wordt toegevoegd aan het Draaiboek.

Derde voortgangsrapportage

Recent heeft de Unie van Waterschappen de derde voortgangsrapportage (VGR-3) van de beoordeling opgesteld. In deze rapportage heeft de UvW de extra inzet van personeel en middelen gekwantificeerd. De waterschappen, RWS, DGWB en ILT houden vast aan  hun ambitie om alle dijktrajecten voor 1 januari 2023 te beoordelen, conform de ministeriële regeling. Uit de VGR-3 blijkt echter dat dit lastig wordt: de planningen van individuele waterkeringbeheerders komen steeds meer onder druk te staan en schuiven steeds verder naar achteren. Daardoor neemt het risico toe dat de ILT vlak voor de beoogde einddatum nog heel veel beoordelingen moet toetsen aan de conformiteitseisen, en de sector de ambitie van LBO-1 niet haalt.

Om dit risico te verkleinen is volgens alle betrokkenen een masterplan met een gezamenlijke planning nodig, waarin wordt aangegeven hoe ervoor kan worden gezorgd dat alle dijktrajecten voor 1 januari 2023 zijn beoordeeld. Dit vereist aanpassing van alle individuele beoordelingsstrategieën, waarbij beheerders gebruik kunnen maken van de handelingsperspectieven voor een efficiënter en snellere beoordeling binnen de ministeriële regeling.

De UvW coördineert het opstellen van het masterplan, in overleg met alle betrokken partijen. Op dit moment worden pilots voorbereid voor een aantal handelingsperspectieven, zoals het vaststellen van een voorlopig oordeel en het snel  beoordelen van recent versterkte vakken. Verder passen enkele beheerders hun beoordelingsstrategie aan waar mogelijk. De volgende stap betreft het identificeren en oplossen van knelpunten het opstellen van een totaalplanning. Als het masterplan gereed is, wordt de uitvoering van het masterplan bewaakt via de voortgangsrapportages, conform de afspraken in het Draaiboek 2.0.