Wanneer en hoe BBT toepassen

Om te bepalen of het bevoegd gezag een omgevingsvergunning milieu kan verlenen en zo ja onder welke voorwaarden, moet het bevoegd gezag in acht nemen dat een bedrijf tenminste de best beschikbare technieken (BBT) toepast (art. 2.14 lid 1, sub c, onder 1 Wabo).

Bij het stellen van een maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit wordt 'ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast' (art. 2.14, lid 1, sub c, onder 1 Wabo, via art. 2.22 lid 2 Wabo, via art. 8.40 lid 3 Wm, via 8.42 lid 2 Wm). Het onderstaande geldt dus grotendeels ook voor een maatwerkbesluit.

Deze pagina schetst het algemene kader. Voor inrichtingen met een industriële IPPC-installatie is er een specifieke Handleiding-IPPC beschikbaar. Een ander onderdeel gaat in op agrarische IPPC-installaties.

Waaraan toetsen: wettelijke BBT

De definitie van het begrip "Best beschikbare technieken" (BBT) staat in de Wabo (artikel 1.1 lid 1):

voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken,

die – kosten en baten in aanmerking genomen – economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn;

daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld

Zoals in deze definitie is te lezen worden de beste beschikbare technieken bepaald door zowel technische als economische mogelijkheden voor een bedrijfstak.

De ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) schrijft in artikel 9.2 voor dat bij de aanvraag van een vergunning rekening moet worden gehouden met de documenten die in de bijlage bij de Mor zijn opgenomen. Het bevoegd gezag toetst dus of de aanvraag voldoet aan de eisen zoals die zijn opgenomen in deze documenten.

De wetgever zorgt er daarnaast voor dat Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en Ministeriële regelingen op BBT-niveau zijn en blijven. Meestal staat in de wetgeving het BBT-doel aangegeven, maar niet altijd het middel of de maatregel. De middelen of maatregelen in de aanvraag kunnen dan onderdeel van de BBT-toets zijn.

In acht nemen

Bij het toetsen van een aanvraag en het opstellen van de voorschriften is het overigens niet zo dat het bevoegd gezag BBT moet voorschrijven. In de wet is immers bepaald dat BBT in acht moet worden genomen, er staat niet dat BBT moet worden voorgeschreven.

Door in het artikel tenminste BBT op te nemen is het duidelijk dat strengere regels kunnen worden opgenomen. Wanneer lokale omstandigheden of cumulatie van milieu-effecten zorgt voor overschrijding van milieukwaliteitseisen zal dit nodig zijn om een bedrijf toe te kunnen staan.

Geen 'geschikte' wettelijke BBT

Het kan zijn dat bepaalde technieken of processen van een bedrijf of een bepaald type bedrijf niet is beschreven in de wettelijke documenten (bijlage Mor of AMvB). Het bevoegd gezag moet dan zelf bepalen wat BBT is voor het bedrijf.

Artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) beschrijft hoe het bevoegd gezag dit moet doen. Hierbij moet het bevoegd gezag volgens het derde lid in ieder geval rekening houden met:

  • de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken

  • de toepassing van stoffen die minder gevaarlijk zijn dan stoffen of mengsels als omschreven in artikel 3 van de EU-GHS/CLP verordening

  • de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen

  • vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd

  • de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis

  • de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies

  • de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen

  • de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen

  • het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie

  • de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico’s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken

  • de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken

InfoMil heeft een overzicht gemaakt van niet-wettelijke documenten die beschrijven hoe BBT toe te passen en een overzicht van niet-wettelijke informatiebronnen voor wat BBT kan zijn voor een bedrijf.

Wanneer een bedrijf niet voldoet aan BBT, dan kan de vergunning worden geweigerd. Wanneer het mogelijk is om BBT voor te schrijven in de vergunning en BBT gerealiseerd kan worden zonder dat er een "andere inrichting" ontstaat, dan mag de vergunning worden verleend.

Actualisatieplicht

Behalve bij het beoordelen van een aanvraag voor een nieuwe vergunning moet ook bij de beoordeling van bestaande vergunningen worden uitgegaan van BBT. In artikel 2.30 van de Wabo is bepaald dat het bevoegd gezag regelmatig moet bezien of de voorschriften die aan een omgevingsvergunning verbonden zijn nog actueel zijn. Dit gezien de technische mogelijkheden voor de bescherming van het milieu en de ontwikkelingen over de kwaliteit van het milieu.

Dit betekent dat het nodig kan zijn om de voorschriften van een vergunning te wijzigen en strengere milieueisen of nieuwe technieken voor te schrijven. Dit kan het geval zijn door wijzigingen in de lokale situatie, bijvoorbeeld vestiging van extra bedrijven waardoor milieukwaliteitsnormen overschreden dreigen te worden, of door de ontwikkeling van nieuwe emissiebeperkende technieken.

Grondslag aanvraag verlaten

Bij de omgevingsvergunning milieu mag de grondslag van de aanvraag in beginsel niet worden verlaten. Voor het voorschrijven van BBT maakt de wet een uitzondering. Dan is het stellen van voorschriften mogelijk, ook al wordt de grondslag van de aanvraag verlaten. Dit volgt uit artikel 2.31a Wabo.

Hierbij is het niet zo dat het bevoegd gezag iets mag voorschrijven wat niet realiseerbaar is of helemaal buiten de aanvraag valt. In dat geval moet er een nieuwe aanvraag of een aanvulling worden ingediend .