Wat voor aanvullende checks worden bedoeld op pagina 94 van de SH Piping?

In bijlage E van de Schematiserings Handleiding Piping staat op pagina 94: "Wanneer de fictieve kwelweglengte groter wordt dan twee keer de dijkbasis (buitenteen tot uittredepunt) moet daarom door de beheerder met aanvullende checks worden aangetoond dat de fictieve kwelweglengte volledig mag worden meegenomen." Voor een smalle dijk betekent dit dat maar een zeer beperkt gedeelte van het voorland kan worden meegenomen, in hoeverre is dit realistisch? En waar moeten we aan denken bij aanvullende checks'?

Het geohydrologisch model is inderdaad theoretisch niet meer correct als er een kanaaltje onder het voorland loopt. Het is echter niet juist dat dat een situatie betreft die niet beschouwd hoeft te worden. De toets aan de rekenregel van Sellmeijer gaat uit van een pipe die groeit, niet van een pipe die net geïnitieerd wordt; het kritiek verval is het maximale verval waarbij een aanwezige pipe nog in evenwicht kan komen. Dit treedt op bij de kritieke pipe-lengte, die doorgaans op 1/3 tot 1/2 van de totale kwelweglengte ligt. Dat geeft een tweede reden waarom er niet meer voorland meegenomen mag worden dan dat waarbij de totale fictieve kwelweglengte tweemaal de afstand tussen buitenteen en uittreepunt bedraagt: de pipe kan dan onder het voorland komen, wat risico geeft op kortsluiting.

In de faaldefinitie van de groeiende pipe zit soms wel wat ruimte. Het is dus mogelijk dat meer voorland in rekening gebracht kan worden dan aangegeven door het maximum, afhankelijk van de situatie ter plaatse. Dat zal dan echter op een andere manier moeten worden vastgesteld en kan niet meer met het bekende modelletje uit de LOR en TRWD. Daarom wordt verwezen naar aanvullende checks. Denk daarbij aan meer geavanceerde rekenmodellen, ondersteund met relevante data. Dit zou bijvoorbeeld plaats kunnen vinden in een Toets op Maat.

Het maximum dat wordt vermeld in Schematiseringshandleiding piping bij dijken (STPH) m.b.t. het meenemen van voorland blijft daarmee staan: Wanneer de fictieve kwelweglengte groter wordt dan twee keer de dijkbasis (buitenteen tot uittredepunt) moet door de beheerder met aanvullende checks worden aangetoond dat de fictieve kwelweglengte volledig mag worden meegenomen.

[17052444]