Is de faalkans van stalen leidingen met een diameter < dan 500 mm verwaarloosbaar klein (stap E.2.4.6.)?

Met betrekking tot de eenvoudige toets – stalen lagedrukleidingen < ø 500 mm, bestaan de volgende vragen:
1. Is het terecht dat er voor de beoordeling van bestaande stalen lagedrukleidingen < ø 500 mm minder strenge eisen gelden dan voor het ontwerp van deze leidingen volgens de NEN 3650-serie?
2. Is de faalkans van stalen leidingen met een diameter < ø500 mm verwaarloosbaar klein, zoals nu in de eenvoudige toets wordt gesteld?

Met andere woorden is het terecht dat een stalen lagedrukleiding met een diameter kleiner dan < ø 500 mm, op basis van de eenvoudige toets als voldoende kan worden beschouwd (zie stap E.2.4.1, E.2.4.5 en E.2.4.6). Is dit terecht?

Het is niet terecht om alle stalen leidingen met een diameter kleiner dan <  ø 500 mm als voldoende te beschouwen. De grens van 500 mm is afkomstig uit de beoordeling van bestaande leidingen van voor de Pijpleidingcode 1972 en NEN3650-serie (leidingen vallend onder het toepassingsgebied van bijlage E). Alleen de leidingen die vallen onder het toepassingsgebied van de NEN3651 bijlage E, mogen wel beoordeeld worden op deze wijze.

Voor alle leidingen (ook met een diameter kleiner dan <  ø 500 mm) kan niet worden onderbouwd dat zij een verwaarloosbaar kleine faalkans hebben. De beoordelingsmethodiek conform het WBI betreft een niet onderbouwde versoepeling van de eisen die in de NEN3650-serie aan dergelijke leidingen worden gesteld. Leidingen die ontworpen zijn of ontworpen konden worden conform de Pijpleidingcode 1972 of latere NEN3650-serie, dient de beoordeling plaats te vinden, door controle van de uitgangspunten van de oorspronkelijke berekening of dient de leiding (her)berekend te worden. Bij de doorontwikkeling van de sterkteberekeningsmethodieken (beschreven in de Pijpleidingcode en latere NEN3650-serie) is er rekening gehouden met het feit, dat leidingen berekend met eerdere versies ook qua sterkte nog steeds voldoen bij berekening van de sterkte conform nieuwere versies van de NEN3650-serie. Als gevolg van dit principe kan daarom worden volstaan met controle van de uitgangspunten van de (toenmalige) berekening te vergelijken met de huidige beheersuitgangspunten en de staat van onderhoud van de leiding.