Met welke faalkans correspondeert het begrip 'verwaarloosbaar klein'?

In de Ministriële Regeling lees ik over de eenvoudige toets: "In de eenvoudige toets wordt per vak en per toetsspoor met eenvoudige beslisregels gecontroleerd of het spoor relevant is. (…) Als wordt voldaan aan de beslisregels is de bijdrage van het mechanisme of van het falen van het onderdeel van de kering aan de overstromingskans van het traject verwaarloosbaar klein.” Met welke faalkans correspondeert het begrip 'verwaarloosbaar klein'.

In de praktijk betekent een “verwaarloosbare kans” dat we deze faalkans gelijk aan 0 stellen. Zelfs als we weten dat er in de praktijk altijd nog een theoretische kans is op falen, achten we deze kans dusdanig klein dat het effectief niet bijdraagt aan de overstromingskans van het dijkvak of dijktraject. Vandaar dat de kans gelijk aan 0 wordt gesteld. Deze kans 0 werkt door in de volgende vervolgstappen:

  1. Gedetailleerde toets op trajectniveau (formeel pas vanaf 2019 uitgeleverd). In deze toets wordt met het rekenprogramma RingToets/Hydra-Ring de overstromingskansen van meerdere toetssporen en alle dijkvakken gecombineerd tot 1 overstromingskans van het dijktraject. Indien een combinatie van vak en toetsspoor voldoet aan de eenvoudige wordt in de combinatie-berekening de overstromingskans van deze combinatie gelijk gesteld aan 0. Deze combinatie van vak en toetsspoor zal dus niet bijdragen aan de berekende overstromingskans van het dijktraject.
  2. In de assemblage. In de assemblage worden alle resultaten van verschillende toetssporen samengebracht, zie paragraaf 2.6 van bijlage
    III van de Ministeriële Regeling. Een combinatie van toetsspoor en vak dat voldoet aan de regels van de eenvoudige toets wordt ingedeeld
    in de categorie Iv. Dat is de “best” denkbare categorie en dat betekent dat het in de praktijk niet zal bijdragen aan een eventuele “slechtere”
    score voor het dijktraject als geheel.

[17021872]