Geen achteruitgangsprincipe

Er is sprake van achteruitgang indien je als gevolg van een ingreep in een slechtere toestandklasse van het waterlichaam komt als oorspronkelijk. Indien het waterlichaam zich reeds in de slechtste toestandklasse bevindt, is de ruimte tot verslechtering bepaalt door de meetnauwkeurigheid van de norm (klassegrens). De meetnauwkeurigheid wordt bepaald door de laatste decimaal waarin de norm is uitgedrukt. Voor de chemische normen zijn er twee toestandklassen en wordt de klassegrens bepaald door de waterkwaliteitsnorm. Voor de ecologische normen zijn er vier tot vijf toestandklassen waarvan de klassegrenzen per biologische kwaliteitselement verschilt.