Hoe worden de ongedraineerde sterkteparameters bepaald voor ophoogklei?

In de handreiking voor het bepalen van schuifsterkteparameters in bijlage A wordt nader gespecificeerd wanneer gedraineerd en wanneer ongedraineerd stabiliteitsanalyses nodig zijn. Dit is wel vooral gericht op de geologische afzettingen. Voor klei kan aangenomen worden dat ongedraineerde schuifsterkteparameters nodig zijn. In ophoogklei kan de grensspanning fors hoger zijn dan de effectieve spanning (OCR > 2 a 3). In dat geval vertoont de ophoogklei dilatant gedrag bij ongedraineerd afschuiven. Ook is ophoogklei vaak zandig (zandige klei of klei met zandlaagjes), wat ook kan leiden tot dilatant grondgedrag. Bij dilatant gedrag worden wateronderspanningen gegenereerd in de grond. Dit veroorzaakt een relatief hoge ongedraineerde schuifsterkte, die hoger is dan de gedraineerde schuifsterkte. De ongedraineerde schuifsterkte is dan een niet conservatieve benadering (ongedraineerd) van de schuifsterkte. Deze niet conservatieve benadering van de schuifsterkte van ophoogklei mag alleen worden toegepast in een stabiliteitsanalyse in combinatie met een ongedraineerde schuifsterkte van de klei- en veenlagen die een relatief lage grensspanning (OCR < 2) hebben en daardoor contractant gedrag vertonen.

Meer informatie is te vinden in de Handreiking voor het bepalen van schuifsterkteparameters.