Dijkgraaf Rivierenland: 'Ervoor zorgen dat we veilig blijven'

Co Verdaas is Dijkgraaf van het Waterschap Rivierenland en hoogleraar gebiedsontwikkeling op de Technische Universiteit Delft. Vanuit die dubbelrol kijkt hij op een integrale manier naar waterveiligheid, een van de thema’s uit het Nationaal Water Programma 2022-2027. Verdaas kijkt naar de lange termijn, met klimaatverandering, schaarse ruimte, gebiedsontwikkeling en interbestuurlijke samenwerking.

Tijdens het videogesprek kijkt de dijkgraaf van Rivierenland uit over het Waalfront in Nijmegen, waarmee zich een mooi voorbeeld aandient van gebiedsontwikkeling. Op het Waalfront hebben waterschap Rivierenland, gemeenten en een publiek-private alliantie een binnenstedelijke transformatie laten plaatsvinden. ‘Het aanpakken van de dijk in dit gebied stond niet vooraan in onze programmering’, vertelt Verdaas. ‘Maar samen met allerlei partijen (gemeenten en projectontwikkelaars) hebben we besloten om tegelijkertijd met de nieuwbouwprojecten, ook meteen de dijk onder handen te nemen. Zodat we het in één keer goed aanpakken. Hierdoor is de waterveiligheid in het gebied voorlopig op orde. Hadden we daarmee gewacht en later alsnog de dijk moeten versterken, dan waren we vermoedelijk op veel hogere kosten uitgekomen dan nu, door de planning naar voren te halen.’

Waterveiligheid in genen van het waterschap

Het project Waterfront Nijmegen zegt iets over de manier waarop waterschap Rivierenland naar opgaven kijkt. Waterschappen komen steeds meer in situaties terecht waarbij het niet alleen om water gaat. De kerntaak is helder: zorgen voor veiligheid. De opdracht waar Verdaas en zijn waterschap Rivierenland voor staan is het inspecteren en, afhankelijk van de uitkomst, versterken van 400 kilometer aan dijken. ‘We moeten ervoor zorgen dat we in ons werkgebied aan de normen van 2050 gaan voldoen.’

Maar, benadrukt Verdaas, waterveiligheid is meer dan dijkversterking alleen. Het hangt nauw samen met waterkwaliteit, 1 van de andere thema’s uit het Nationaal Water Programma. ‘We hebben een duurzame toekomst van het water nodig, met voldoende waterkwaliteit, zodat alle functies die we hebben kunnen blijven functioneren. Er zijn steeds grotere natuurextremen, van wateroverlast tot extreme droogte. Ook de relatie met andere partijen, zoals drinkwaterbedrijven, wordt belangrijker. Laatst hebben we nog met drinkwaterbedrijf Vitens om de tafel gezeten: waar komen we elkaar nu tegen en hoe gaan we ervoor zorgen dat we het water dat we in Nederland hebben voldoende koesteren?’ Waterschappen werken naast waterveiligheid dus ook aan een robuust watersysteem met voldoende zoetwater en zorgen voor waterkwaliteit en zuivering.

Veilig blijven

Waterveiligheid brengt altijd uitdagingen met zich mee. ‘We zijn veilig, dat staat voorop’, zegt Verdaas. ‘Onze taak is ervoor zorgen dat we veilig blijven. De klimaatextremen worden steeds heviger. We moeten de volgende ramp voorblijven. Dat vraagt om alertheid en investeringen. Met het Deltaprogramma en een jaarlijkse investeringsstroom, kunnen we voorlopig wel vooruit. Grote uitdagingen zijn de zeespiegelstijging en de mogelijkheid van een superstorm. In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging worden daar serieuze studies naar verricht, door de waterschappen, maar ook door Deltares en het KNMI. We moeten werken met scenario’s en een handelingsperspectief. Ga je de kustverdeling op orde brengen, nog grotere gemalen installeren of ga je meer met het water meebewegen? Daar hebben we morgen, of volgend jaar nog geen antwoord op, maar op een termijn van vijftig tot honderd jaar, zullen we dat wel moeten hebben.’

Regierol voor het rijk

Verdaas ziet een belangrijke rol voor het rijk. ‘Er zijn momenteel zo veel verschillende regionale programma’s die raken aan water en leefomgeving. Denk aan de woningbouw, energietransitie, klimaatadaptatie, kringlooplandbouw en stikstofreductie. Alle partijen zijn het eens dat we aan deze thema’s moeten werken. Er moet nog meer samenhang komen tussen die beleidsterreinen en de bijbehorende geldstromen. Het rijk moet daarin regie pakken. Sommige vraagstukken - bijvoorbeeld energiedistributie en infrastructuur (weg, water, digitaal) - kunnen alleen op bovenregionaal niveau richting krijgen. De uitvoering is uiteindelijk wel aan de regio. Het is goed om samen een reality check te doen: hebben we de middelen om de ambities te realiseren? Het rijk kan helpen door te sturen op een gezamenlijke investeringsagenda en waar nodig zelf inzet te plegen.’

Trots op hoe het nu al gaat, is Verdaas zeker. ‘We praten heel vaak over wat we allemaal nog moeten. Maar uiteindelijk hebben we één van de best ingerichte delta’s ter wereld en dat hebben samen we met elkaar gedaan. Het is goed dat we altijd praten over wat er nog nodig is en dat we niet klaar zijn. Maar laten we dat doen met het idee: als het in één land gaat lukken dan is dat in Nederland.’