Watersysteemheffing

Met de komst van de Waterwet in 2009 zijn de heffingen voor waterkwantiteit, waterkering en waterkwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren vervangen door de ‘watersysteemheffing’.

Op grond van artikel 117 Waterschapswet wordt de watersysteemheffing geheven door waterschappen. De watersysteemheffing is gebaseerd op de relatie belang-betaling als onderdeel van de trits: wie belang heeft bij het goed functioneren van het watersysteem, betaalt ook mee. In de uitwerking wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen een solidariteitsdeel en een profijtdeel. De keuze om de watersysteemheffing op zowel het solidariteit als het profijtbeginsel te baseren komt voort uit het feit dat het waterschap zowel maatregelen treft die aan eenieder in het gebied min of meer gelijkelijk ten goede komen (algemeen belang), als maatregelen in het belang van een of meer specifieke groepen (specifieke belang).

Kostentoedelingssystematiek

Het solidariteitsdeel wordt opgebracht door alle ingezetenen van het waterschapsgebied. Het profijtdeel daarentegen wordt betaald door de eigenaren van onroerende zaken. De volgende categorieën van belastingplichtigen worden daarbij onderscheiden: de ingezetenen en de eigenaren of zakelijk gerechtigden van gebouwde onroerende zaken, natuurterreinen en agrarische en overige ongebouwde gronden.

De aanslag voor het ingezetenendeel van de watersysteemheffing wordt opgelegd aan de hoofdbewoner. De hoogte van de heffing bedraagt een vast bedrag per huishouden en wordt bepaald door het begrote kostenaandeel te delen door het aantal huishoudens in het gebied van het waterschap. Het kostenaandeel per specifieke categorie wordt bepaald op basis van de onderlinge waardeverhouding van de onroerende zaken behorende bij de verschillende categorieën van belastingplichtigen. Voor gebouwde onroerende zaken (woningen en bedrijven) wordt hiervoor de waarde gehanteerd die op basis van de Wet waardering onroerende zaken (wet WOZ) wordt vastgesteld. Landbouwgronden, landgoederen en natuurterreinen zijn echter vrijgesteld van waardebepaling op grond van de wet WOZ. Voor de natuurterreinen en agrarische en overige ongebouwde gronden wordt daarom de waarde in het economisch verkeer op een andere wijze vastgesteld.

Waterschappen stellen verordeningen vast waarin de toedeling van het kostendeel is opgenomen (art. 120 Waterschapswet). Voor meer informatie over de kostentoedeling zie o.a. de memorie van toelichting bij de Wet modernisering waterschapsbestel (vergaderjaar 2005-2006, Kamerstuk 30601, nr. 3).