Begrippen Waterveiligheid
Aanleghoogte
De hoogte van een waterkering, direct na voltooiing.
Aansluitconstructie
Achterloopsheid
De stroming van water langs een kunstwerk in de waterkering met meevoering van zand en aarde. Hierdoor kan stabiliteitsverlies van de waterkering optreden.
Afschuiven
Het verplaatsen (naar beneden schuiven) van een deel van een dijk.
Autonome bodemdaling
Bandijk
Banket
Basiskustlijn
De kustlijn die in het kader van het kusthandhavingsbeleid als referentie dient. In het algemeen de positie van de ‘gemiddelde’ kustlijn op 1 januari 1990. Ook in 2017 is de BKL op 8 plaatsen iets aangepast.
Belasting
Invloeden van buiten op waterkeringen, vaak in termen van waterstanden of golven. Door te grote belastingen faalt de waterkering.
Belasting (door stoffen)
Beschermingszone
Stroken grond ter weerszijden van de kernzone, die bijdragen aan de stabiliteit van de waterkering.
Bezwijken
Bezwijken is een specifieke vorm van falen waarbij, bijvoorbeeld, een waterkerende constructie zoveel vervormt of beschadigd raakt dat een ernstig verlies aan waterkerend vermogen optreedt.
Binnenberm
Binnendijks
Aan de kant van het land of het binnenwater.
Binnentalud
Het schuine aflopende deel aan de landzijde van de dijk.
Binnenteen
Buitenberm
Buitendijks
Aan de kerende zijde van de waterkering. Dat wil zeggen: de zijde waar ook het water (rivier of zee) staat.
Buitenkruinlijn
Buitentalud
Het schuine aflopende deel aan de kerende zijde van de dijk.
Buitenteen
Delta
Uitmonding van een rivier als een stelsel van aftakkingen.
Dijkring
Een gebied wordt beschermd tegen buitenwater door een primaire waterkering of door hoge gronden. Gebieden zijn als dijkring(gebied) aangewezen in de Waterwet.
Dijkringgebied
Dijktraject
Deel van een primaire waterkering dat afzonderlijk genormeerd is.
Dijkvak
Een deel van een waterkering met min of meer gelijke sterkte, eigenschappen en belasting.
Duinafslag
Zand dat boven de laagwaterlijn van het strand of de duinen is geërodeerd en onder de laagwaterlijn is afgezet of met stromingen langs de kust is weggevoerd.
Duinvoet
De benedenrand van een duin. Meestal wordt de duinvoet aan de zeezijde bedoeld. Voor de berekening van de Basiskustlijn is de duinvoet vastgesteld op NAP + 3 meter.
Dynamisch kustbeheer
Het zodanig beheren van de zandige kust dat natuurlijke processen, al dan niet gestimuleerd, zoveel mogelijk ongestoord kunnen verlopen. Hierbij is de veiligheid van het achterliggende gebied gewaarborgd.
Erosie
Afslijpen, verweren, achteruitgaan door onder andere zandverlies.
Estuarium
Een estuarium is een overgangsgebied waar rivieren uitmonden in zee. En waar de invloed van het getij merkbaar is.
Faalkans
Kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject waardoor de hydraulische belasting op een achterliggend dijktraject substantieel wordt verhoogd.
Faalkansbegroting
Verdeling van toelaatbare ruimte in faalkansen over de verschillende faalmechanismen van een waterkering zodat de combinatie van deze faalkansruimten de maximale toelaatbare faalkans van de waterkering niet overschrijdt.
Faalmechanisme
Een mechanisme waardoor een kering kan bezwijken.
Falen
Het niet meer kunnen vervullen van de primaire functie. Bij een waterkering gaat het dan om de functie water keren. Er is dan meestal nog geen sprake van een feitelijke overstroming, maar de kans daarop is te groot geworden. De waterkering voldoet niet meer aan de eisen voor de waterkerende functie.
Grenstoestand (uiterste)
De toestand waarbij de kering begint te bezwijken. Dit zal vaak gebeuren bij de extreme omstandigheden die een waterkering moet kunnen weerstaan, maar kan bij sommige faalmechanismen ook bij lagere waterstanden optreden.
Heave
Hoge gronden
De natuurlijke hoge delen van Nederland.
Hydraulisch Belasting Niveau (HBN)
De minimaal benodigde kruinhoogte waarbij water en golven veilig gekeerd kunnen worden.
Hydraulische belasting
Kracht die water uitoefent op allerlei waterbouwkundige constructies. Deze kracht moet bekend zijn om een constructie stevig genoeg te kunnen ontwerpen.
Hydraulische condities
De condities die bepalen hoe zwaar een waterkering kan worden belast. Het betreft onder meer waterstanden, stroming, golfhoogten en golflengten.
Inundatie
Het gecontroleerd overstromen van een gebied. De term heeft een militaire oorsprong.
Invloedszone
Kernzone
De belangrijkste zone van de waterkering. Voor de duinen is dit de zone die na een maatgevende storm moet blijven staan. Wettelijke afbakening is opgenomen in de legger.
Kosten-batenanalyse
Een analyse waarbij men de voor- en nadelen van een project of maatregel vergelijkt, uitgedrukt in geld. Als de baten groter zijn dan de kosten, dan is het project/de maatregel economisch rendabel.
Kritisch grensprofiel
Grensprofiel dat aan de landwaartse zijde van het duin is gesitueerd. Als het kritiek grensprofiel doorbreekt, is het duin als totaal bezweken.
Kruin
Het hoogste punt van het dijklichaam.
Kustfundament
Het kustfundament wordt zeewaarts begrensd door de doorgaande NAP -20 m lijn. Aan de landzijde omvat het kustfundament alle duingebieden en zeekeringen (ook harde).
Kustlijn
Algemeen begrip om de overgang van zee naar land aan te duiden. In Nederland wordt hiervoor de grens van de laagste laagwaterlijn aangehouden.
Kwel
Het uittreden van grondwater aan de binnenzijde van een gebied als gevolg van hogere waterstanden aan de buitenzijde van het beschouwde gebied.
Lengte-effect
Het effect dat de overstromingskans van een dijktraject groter is naarmate het traject langer is.
Maatgevende hoogwaterstand (MHW)
De waterstand die maatgevend is voor het bepalen van de lokaal vereiste hoogte van de waterkering. Dit begrip is onderdeel van de normering die in de afgelopen tientallen jaren in Nederland van kracht was.
Ondergrens
De ondergrens geeft de maximaal toelaatbare faalkans voor een waterkering weer, die hoort bij de betreffende signaleringswaarde van de kering. Voor iedere kering is de kans van de ondergrens drie maal groter dan de kans van de signaleringswaarde. Bijvoorbeeld, bij een dijktraject met een signaleringswaarde van 1/30.000, past een ondergrens van 1/10.000.
Onderwateroever
Gedeelte van de kuststrook zeewaarts van de laagwaterlijn tot de zeebodem, ook wel vooroever genoemd.
Ontwerppeil
Ook ontwerp-waterstand of maatgevende hoogwaterstand (MHW) genoemd. Het is een waterstand, met een lage frequentie van voorkomen, waarop de waterkeringen zijn ontworpen. Het begrip MHW is onderdeel van de normering die in de afgelopen tientallen jaren in Nederland van kracht is geweest.
Overhoogte
Extra hoogte van een waterkering boven de benodigde kruinhoogte.
Overschrijdingskans
De kans dat e maatgevende hoogwaterstand wordt overschreden. Dit begrip is onderdeel van de normering die in de afgelopen tientallen jaren in Nederland van kracht was.
Overstromingskans
Kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject waardoor het door het dijktraject beschermde gebied zodanig overstroomt dat dit leidt tot dodelijke slachtoffers of substantiële economische schade.
Piping
Terugschrijdende erosie in een tunneltje (pipe) onder een dijklichaam. Zie ook onderloopsheid.
Primaire dijk of kering
Dijk of Waterkering die grenst aan buitenwater (zee, rivieren, grote meren).
Uitzondering is de Diefdijk, een compartimenteringskering die niet langs water ligt. Deze is beoogd om als primaire kering te worden vastgelegd in de nieuwe Waterwet.
Probabilistiek
Rekenmethode voor het bepalen van bijvoorbeeld de ontwerpsterkte van een waterkering waarbij de kansverdelingen van alle variabelen die de sterkte mede bepalen, worden gespecificeerd en gecombineerd, en waarbij ook rekening wordt gehouden met correlaties tussen deze variabelen. Bij probabilistisch ontwerpen worden waterkeringen zodanig ontworpen dat de kans dat de (onzekere) belasting groter is dan de (onzekere) sterkte, kleiner is dan een bepaalde faalkanseis.
Regionale dijk of (water)kering
Waterkering die bescherming biedt tegen regionale wateren. Deze bevinden zicht binnen een dijkring en voorkomen dat het water zicht aan een overstroming binnen de dijkring verspreidt. Er zijn ook enkele regionale keringen die voor een dijkring liggen en buitendijkse gebieden beschermen.
Retentiegebied
Een gebied waar tijdelijk, bij hevige regenval of hoge rivierafvoer, water kan worden geborgen zodat stroomafwaarts gelegen gebieden niet overstromen.
Ruimte voor de Rivier
Programma van maatregelen waarbij de hoeveelheid water per seconde, die de rivier veilig tussen de dijken naar zee kan voeren, wordt vergroot zonder de dijken te verhogen.
Signaleringswaarde
De signaleringswaarde voor een dijktraject is, samen met de ondergrens, als norm in de wet opgenomen. De waarde betreft een overstromingskans en is zodanig gekozen dat er voldoende tijd is voor het uitvoeren van een verbeteractie. Alle primaire waterkeringen in Nederland hebben een signaleringsnorm gekregen tussen de 1 op 300 en de 1 op 100.000.
Veiligheidsnorm
Het wettelijk vastgelegde niveau van bescherming van een dijktraject tegen overstromen. In het nieuwe waterveiligheidsbeleid en in de beoogde nieuwe waterwet zijn voor elk traject twee normen vastgelegd: een signaleringswaarde en een ondergrens.
Vooroever
Gedeelte van de kuststrook zeewaarts van de laagwaterlijn tot de zeebodem, ook wel onderwateroever genoemd.
Waterkerend kunstwerk
Zandbank
Zeereep
Eerste doorgaande duinregel, gelegen onmiddellijk langs het strand.
Zwakke schakels
Delen van de waterkering langs de Nederlandse kust die in de afgelopen jaren moesten worden versterkt om de krachten van de golven bij stormvloed te kunnen weerstaan.
Onderloopsheid
De stroming van water onder de dijk met meevoering van zand en aarde. De dijk verliest hierdoor stabiliteit (zie ook piping)