Verzilting

Bij lage afvoeren van de Maas en Rijn neemt de kans op verzilting van met name de Rijn-Maasmonding (Haringvliet, Nieuwe Waterweg bij Rotterdam) toe.

Er is dan minder zoet rivierwater beschikbaar dat tegendruk kan bieden aan het zoute zeewater dat met het getij naar binnen stroomt via het Haringvliet en/of de Nieuwe Waterweg. Ook is er minder zoet rivierwater beschikbaar om zout kwelwater en zout water dat met het schutten van schepen mee de binnenwateren in komt te verdunnen. Hierdoor kunnen de zoutconcentraties in de kustgebieden, in het IJsselmeer, Rijn-Maasmonding en de Zeeuws-Brabantse Delta oplopen. Het water kan hierdoor minder geschikt worden voor de landbouw, industrie, drinkwaterwinning en natuur.

Moment van optreden

Wanneer verzilting van de Rijn-Maasmonding optreedt is lastig te zeggen, doordat dit van verschillende factoren afhangt, zoals

  • een combinatie van lage rivierafvoeren met
  • optreden van springtij
  • of noordwester stormen op de Noordzee (waardoor het zeewater langs de Nederlandse kust opgezet wordt).

Bij Rijnafvoeren beneden de 1300 m3/s bij Lobith neemt de kans op verziltingsproblemen in de Rijn-Maasmonding toe. Deze toenemende kans op verzilting hangt dan ook nog af van de omstandigheden op zee (springvloed, noord-westenstorm).

Meer informatie over verzilting