Getij

De getijbeweging ontstaat door de aantrekkingskracht van de maan en de zon op het water op aarde.

De maan (en in mindere mate de zon) trekken als het ware aan het water, waardoor het water in de zeeën een bepaalde kant op beweegt. Omdat de aarde draait, om haar eigen as en om de zon, is de plek waar de maan het sterkst aan het water trekt steeds verschillend. Hierdoor wordt het water steeds een andere kant op getrokken, waardoor hoog- en laagwater elkaar afwisselen. Dit fenomeen noemen we eb en vloed, maar wordt ook wel astronomisch getij genoemd. Het getij is niet overal gelijk. Ook factoren als de diepte van de zee en de vorm van de kustlijn hebben invloed. Daarnaast wordt de werkelijke waterstand beïnvloed door weersomstandigheden als luchtdruk en wind.

Getij in de Noordzee

De Noordzee heeft een dubbeldaags getij. Bij een dubbeldaags getij is er tweemaal per dag hoog water en laag water. Een getijcyclus duurt 12 uur en 25 minuten. De getijdenbeweging in de Noordzee wordt veroorzaakt door twee getijgolven, waardoor :

  1. Vanuit het zuiden vanaf de Atlantische Oceaan via het Nauw van Calais
  2. Vanuit het noorden vanaf de Atlantische Oceaan om Schotland heen.

Spring- en doodtij

Als de zon en de maan in elkaars verlengde aan dezelfde kant van de aarde staan, neemt de aantrekkingskracht die ze op de aarde uitoefenen toe. Dit gebeurt tijdens volle en nieuwe maan. Ongeveer 2 dagen later treedt dan springtij op: het hoogwater is hierbij extra hoog en het laagwater extra laag. Het omgekeerde kan ook voorkomen. In dat geval staan de zon en de maan haaks op elkaar en wordt er van 2 verschillende kanten aan het water ‘getrokken’. Dit treedt op tijdens het eerste en laatste kwartier van de maan (halve maan). Het effect is een paar dagen later merkbaar. Tijdens hoogwater komt het water dan niet zo hoog als normaal en wanneer het laagwater is, zakt het minder. Dit noemen we doodtij.