Verdrag van Ramsar
Het Verdrag van Ramsar is gericht op het behoud van watergebieden van internationale betekenis, met name als verblijfplaats voor watervogels. Het toepassingsgebied van het Verdrag van Ramsar is het grondgebied van de partijen, hetgeen de territoriale zee omvat. Een beperking van de ruimtelijke werkingssfeer van het Verdrag is gelegen in het feit dat het in beginsel alleen die watergebieden op zee omvat die bij laagwater gelegen zijn binnen de dieptelijn van 6 meter (artikel 1).
Een belangrijke verplichting van de partijen bij het Verdrag van Ramsar is het aanwijzen van watergebieden die in aanmerking komen voor opname in een lijst van watergebieden met internationale betekenis (artikel 2). Het Verdrag geeft een aantal criteria voor aanwijzing van watergebieden, te weten hun internationale betekenis in ecologisch, botanisch, zoölogisch, limnologisch of hydrologisch opzicht. Watergebieden van internationale betekenis voor watervogels genieten hierbij een zekere voorrang.
Partijen hebben een verplichting om voor watergebieden hun plannen op zodanige wijze te formuleren dat het behoud en verstandig gebruik (‘wise use’) van dergelijke gebieden worden bevorderd (artikel 3). Tevens dient te worden bevorderd dat watergebieden en watervogels worden behouden door het stichten van natuurreservaten in gebieden, ongeacht of ze zijn opgenomen in de lijst bij het Verdrag (artikel 4).
(Bron: Noordzeeloket.nl)