Verdrag van Bonn

Het Verdrag van Bonn is erop gericht bescherming te verlenen aan wilde diersoorten die trekken over het grondgebied of binnen de rechtsmacht van verschillende staten. Naast de binnenwateren en territoriale zee, valt, gezien de omvang van de rechtsmacht van de kuststaat, ook de EEZ onder de reikwijdte van het Verdrag van Bonn.

Het Verdrag van Bonn biedt bescherming aan twee categorieën van trekkende diersoorten: bedreigde diersoorten, die zijn opgenomen in een lijst in Bijlage I bij het Verdrag en soorten met een ongunstig voortbestaansperspectief, die zijn opgenomen in een lijst in Bijlage II bij het Verdrag. Voor soorten die op de lijst in Bijlage I staan voorziet het Verdrag van Bonn in directe bescherming. Voor soorten die op de lijst in Bijlage II staan roept het Verdrag de partijen op om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten. Onder andere bepaalde grote walvisachtigen en soorten van zeehonden staan op de lijst in Bijlage I, kleinere soorten van walvisachtigen en bepaalde soorten van zeehonden staan op de lijst in Bijlage II.

Ten aanzien van bedreigde diersoorten dienen de partijen bij het Verdrag het onttrekken van deze dieren aan de populatie te verbieden. Verder zijn partijen verplicht tot het nemen van maatregelen ter bescherming van het leefgebied van deze soorten, negatieve gevolgen van activiteiten of hindernissen die de trek van een soort ernstig belemmeren of onmogelijk maken naar gelang de situatie te voorkomen, weg te nemen, te compenseren of te verkleinen, en voorzover mogelijk en passend invloeden te voorkomen, te verzachten of te controleren, die een soort bedreigen of ernstiger kunnen gaan bedreigen.

Nederland is partij bij drie overeenkomsten die in het kader van het Verdrag van Bonn tot stand zijn gekomen die betrekking hebben op de bescherming van diersoorten die in de Noordzee voorkomen. Dit betreft AEWA, ASCOBANS en de Overeenkomst zeehonden Waddenzee.

(Bron: Noordzeeloket.nl)


Documenten Noordzeeloket

Overheid.nl