Ballastwaterverdrag

Het Ballastwaterverdrag is gericht op het voorkomen, beperken en uiteindelijk uitbannen van de verplaatsing van schadelijke aquatische organismen en ziektekiemen door de controle en het beheer van het ballastwater en de sedimenten van schepen. Het verdrag is specifiek bedoeld om nadere uitwerking te geven aan de algemene verplichtingen voor staten rond de introductie van uitheemse soorten die terug zijn te vinden in artikel 196(1) van het Zeerechtverdrag en artikel 8(h) van het Biodiversiteitsverdrag.

Het Verdrag bestaat uit een basistekst waarin algemene artikelen zijn opgenomen, een Bijlage met gedetailleerde regels en twee Aanhangsels.

De verdragstekst bevat bepalingen waarin o.a. definities, de werkingssfeer van het verdrag, algemene verplichtingen voor Verdragsstaten, regels rond handhaving, samenwerking en geschillenbeslechting nader zijn omschreven. Artikel 3 bepaalt dat de werkingssfeer van het verdrag zich uitstrekt tot alle schepen met ballastwater, waar dan ook ter wereld, die de vlag voeren van Staten die er Partij bij zijn. Dit artikel bepaalt ook op welke categorieën schepen het Verdrag niet van toepassing is (o.a. oorlogsschepen en schepen die slechts in wateren die vallen binnen de rechtsmacht van één staat opereren). De voornaamste verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag rusten op vlaggenstaten. Daarnaast bevat het verdrag regels voor kust- en havenstaten die willen optreden tegen buitenlandse schepen die hun haven aandoen, dan wel door gebieden varen die binnen hun rechtsmacht vallen. Artikel 13 van het verdrag voorziet in de mogelijkheid voor Staten om samen te werken op regionaal of subregionaal niveau om het bereiken van de doelstellingen van het Verdrag te bevorderen.

De belangrijkste regels zijn opgenomen in de Bijlage die bestaat uit de volgende 5 secties:

  • algemene bepalingen (sectie A);
  • vereisten voor schepen ten aanzien van beheer en controle (sectie B);
  • speciale vereisten in bepaalde gebieden (sectie C);
  • normen voor ballastwaterbeheer (sectie D); en
  • inspectie- en certificatievereisten voor ballastwaterbeheer (sectie E).

De algemene regel is dat het lozen van ballastwater alleen mag plaatsvinden in overeenstemming met de vereisten in de Bijlage, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald (voorschrift A-2). Secties B en D bevatten de kernbepalingen van het Verdrag. Sectie B bevat de algemene eisen waaraan alle schepen moeten voldoen die binnen de reikwijdte van het verdrag vallen. Dit omvat o.a. het aan boord hebben van een ballastwaterbeheerplan, een ballastwaterjournaal (record book) en het voldoen aan de gespecificeerde eisen voor ballastwaterbeheer. Het Verdrag maakt voor wat het laatste betreft een onderscheid tussen bestaande schepen en nieuwe schepen. Bestaande schepen mogen gedurende een bepaalde tijd nog gebruik maken van de methode die is gebaseerd op het wisselen van ballastwater (ballast water exchange). Het Verdrag specificeert de minimumafstanden uit de kust en minimumdieptes voor het wisselen van ballastwater (in sectie B) en stelt de bijbehorende normen waaraan moet worden voldaan (in Sectie D).

Het Verdrag voorziet daarnaast in een gefaseerde invoering voor bestaande en nieuwe schepen van de lozingsnormen die zijn gespecificeerd in Sectie D. Ballastwaterbeheersystemen (behandelingsinstallaties of methoden) die gebruikt zullen worden door schepen om te voldoen aan de lozingsnormen uit het verdrag moeten van te voren worden goedgekeurd door de vlaggenstaat. Bij behandelingsmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van actieve stoffen (chemicaliën, organismen, virussen of schimmels) is goedkeuring vereist van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Sectie A bevat een aantal uitzonderingsbepalingen (o.a. gevallen van overmacht, ongelukken en voorkoming van verontreiniging) en bevat tevens een mogelijkheid een ontheffing te verlenen aan bepaalde schepen op basis van een risico-analyse. Sectie C bevat eisen voor staten die aanvullende maatregelen willen treffen in specifieke gebieden.

Aanhangsel I bevat het standaardformulier voor het internationaal ballastwaterbeheercertificaat. Aanhangsel II bevat het standaardformulier voor het internationaal ballastwaterjournaal.

Het verdrag is aangevuld door verschillende richtlijnen die moeten verzekeren dat relevante bepalingen in het verdrag op een uniforme manier worden geïnterpreteerd en uitgevoerd. Deze richtlijnen zijn opgesteld binnen de IMO.

(Bron: Noordzeeloket.nl)


Documenten Noordzeeloket

Ballastwaterverdrag