Habitatrichtlijn
De Habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is. De op grond van de richtlijn genomen maatregelen beogen de natuurlijke habitats en de wilde dier- en plantensoorten van communautair belang in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen. Hiertoe bevat de richtlijn bepalingen met betrekking tot gebieds- en soortenbescherming.
De richtlijn is van toepassing op het grondgebied van de lidstaten, hetgeen in ieder geval de territoriale zee omvat. De Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft gesteld dat de richtlijn mede van toepassing is in de EEZ voorzover de bevoegdheid van de lidstaten zich uitstrekt over deze zone. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft dit in een uitspraak van 20 oktober 2005 (zaak C-6/04) bevestigd. Nederlandse regelgeving die beoogt de Habitatrichtlijn te implementeren is in het algemeen niet van toepassing voorbij de territoriale zee.
De Habitatrichtlijn beoogt de vorming van een coherent Europees ecologisch netwerk van speciale beschermingszones, Natura 2000 genaamd. Dit netwerk bestaat uit gebieden met in Bijlage I bij de richtlijn genoemde typen natuurlijke habitats en habitats van in Bijlage II bij de richtlijn genoemde soorten. Natura 2000 dient om de betrokken typen natuurlijke habitats en habitats van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te behouden of in voorkomend geval te herstellen. Het Natura 2000-netwerk bestrijkt ook de door de lidstaten overeenkomstig de Vogelrichtlijn aangewezen speciale beschermingszones. Voor de totstandkoming van Natura 2000 wijzen de lidstaten, met inachtneming van de doelstellingen van de richtlijn, gebieden als speciale beschermingszones aan. De criteria die de lidstaten bij de aanwijzing van deze gebieden dienen te hanteren zijn vastgelegd in artikel 4 en Bijlage III van de richtlijn. De lidstaten zijn verder verplicht tot het nemen van gespecificeerde beschermingsmaatregelen ten aanzien van soorten opgenomen in Bijlage IV bij de richtlijn, waaronder het verbieden van het doden, vangen en verstoren. Op de betreffende verboden mogen een aantal met name genoemde uitzonderingen worden gemaakt. Lidstaten kunnen de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het aan de natuur onttrekken en de exploitatie van specimens van de in Bijlage V genoemde wilde dier- en plantensoorten verenigbaar zijn met het behoud van die soorten in een gunstige staat van instandhouding. Bij de introductie van uitheemse diersoorten zijn de lidstaten gebonden aan in de richtlijn neergelegde regels.
De Habitatrichtlijn verplicht de lidstaten tot het treffen van de nodige instandhoudingmaatregelen voor de speciale beschermingszones. Deze omvatten zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van Bijlage I en de soorten van Bijlage II die in die gebieden voorkomen. Tevens zijn de lidstaten verplicht passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen significante verstorende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen. Bij plannen of projecten die significante gevolgen kunnen hebben voor dergelijke gebieden zijn de lidstaten gebonden aan stringente procedures. De gevolgen van dergelijke plannen en projecten worden aan een passende beoordeling onderworpen, en op basis daarvan slechts toegestaan wanneer de bevoegde autoriteiten de zekerheid hebben verkregen dat geen significante negatieve gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszones zullen optreden.
De Habitatrichtlijn is door Nederland geïmplementeerd door middel van de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming).
(Bron: Noordzeeloket.nl)