Omgevingsvergunning of Watervergunning

Activiteiten bij inrichtingen kunnen vergunningplichtig zijn. De vergunningplicht geldt dan ook voor de directe of indirecte lozingen van deze activiteiten. De indirecte lozingen worden of geregeld met een Wabo-vergunning. Directe lozingen worden of geregeld met een watervergunning.

Inhoud

Omgevingsvergunning

Wanneer een omgevingsvergunning is vereist staat in artikel 2.1 van de Wabo. Het derde lid van artikel 2.1 biedt de mogelijkheid om van deze vergunningplicht af te wijken. Dat moet dan via een Algemene maatregel van bestuur (AMvB). Dat gaat via artikel 2.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor), dat verwijst naar bijlage I, onderdeel B en onderdeel C van dit besluit.

Artikel 2.1, tweede lid van het Bor zegt dat in ieder geval IPPC-inrichtingen vergunningplichtig zijn. Dit geldt ook voor de aangewezen categorieën in bijlage I onderdeel B en onderdeel C van het Bor.

Inrichtingen met de aangewezen activiteiten zijn vergunningplichtig. In het activiteitenbesluit zijn dit type C-inrichtingen.

Begrip inrichting

Veel milieuregelgeving is alleen van toepassing op “inrichtingen”.

Volgens de Wet milieubeheer (Wm) is iets een inrichting als het alle volgende eigenschappen heeft:

  • het is een bedrijf of iets wat de omvang van een bedrijf heeft
  • de activiteit is op één plek, niet op meerdere
  • de activiteit duurt ten minste zes maanden of keert regelmatig terug op dezelfde plek
  • de activiteit staat in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) betekent “inrichting” iets anders, namelijk een bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning milieu nodig is.

Niet elk bedrijf is een inrichting. Veel winkels bijvoorbeeld niet.

Zie voor meer informatie

Inrichtingen Type C

Inrichtingen type C zijn inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu nodig hebben. Ze moeten een melding Activiteitenbesluit doen voor activiteiten waarop hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit van toepassing is. Voor die activiteiten hoeven dan geen voorschriften in de vergunning te staan. Soms hebben inrichtingen type C ook een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig.

Alleen een gedeelte van het Activiteitenbesluit is van toepassing op inrichtingen type C. De rest van de milieuregels staat in de omgevingsvergunning van het bedrijf. Los van het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning kunnen ook andere milieuregels gelden.

Ook kunnen sommige voorschriften in hoofdstuk 3 met maatwerk worden aangepast.  Het maatwerk moet wel voldoen aan BBT.

Watervergunning voor lozingen

Bij activiteiten die vergunningplichtig zijn volgens de Wabo is, kunnen verschillende directe en indirecte lozingen plaats vinden. Het bevoegd gezag kan voorschriften  voor een directe lozing opnemen in een Watervergunning als:

  • de lozing niet in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit voorkomt en
  • de lozing in het oppervlaktewater vanuit milieuoogpunt wel wenselijk is
  • de lozing in hoofdstuk 4 van het Activiteitenbesluit voorkomt

Lozingen rechtstreeks op een zuiveringstechnisch werk zijn altijd vergunningplichtig. Dit staat in artikel 6.2 van de Waterwet.

Hier is mogelijk coördinatie tussen de Wabo-vergunning en de watervergunning verplicht.

Toetsingskader waterkwaliteit

De toetsingskaders voor de beoordeling van watervergunningen en maatwerkbesluiten voor het lozen van stoffen zijn vernieuwd. Dit door de  invoering van de kaderrichtlijn water. Zie Gevolgen voor individuele besluiten volgens de Waterwet.